Veinte poemas de amor y una cancion desesperada

download Veinte poemas de amor y una cancion desesperada

of 85

description

Homemade version of Pablo Neruda's first published work with dutch translation

Transcript of Veinte poemas de amor y una cancion desesperada

  • Pablo Neruda

    VEINTE POEMASDE AMOR

    Y

    UNACANCINDESESPERADA

    V, S R

  • orque el mar no fuerael mar

    si no tuviera el colorde t ojos.

    mdat de zee niet dezee zou zijn

    als ze niet de kleur hadvan jouw ogen.

  • I

    Over de schrijver 7

    Voorwoord 3

    Poema I 23

    Poema II 25

    Poema III 27

    Poema IV 29

    Poema V 3

    Poema VI 35

    Poema VII 37

    Poema VIII 39

    Poema IX 43

    Poema X 45

    Poema XI 47

    Poema XII 5

    Poema XIII 53

    Poema XIV 57

    Poema XV 6

    Poema XVI 63

    Poema XVII 65

    Poema XVIII 69

    Poema XIX 73

    Poema XX 75

    LaCancinDesesperada 79

  • O

    Geboren in het kleine Chileense adje Parral als Ricardo Reyes Basoalto, op-gegroeid als Nefal Ricardo Reyes Basoalto Nefal zijnde de tweede naamvan zn moeder die enkele maanden na zn geboorte ierf en georven alsPabloNeruda in Santiago deChile; niet alleen namhij een aantal verschillendenamen aan doorheen zijn leven, de Chileense dichter werd doorheen zijn le-ven van het ene extreme in het andere gegooid, waardoor het haa lijkt of hijdaadwerkelijk verschillende levens heef samegebundeld in n rijk, tragisch enmelancholisch geheel.

    RicardoReyesBasoaltowasde zoonvan een spoorwegwerker en een leerkracht.Nahaar overlijdenbesloot zijn vader te verhuizennaar hetadjeTemuco,waarNefal Ricardo Reyes Basoalto zijn jeugd zou doorbrengen. Al sinds zn der-tiende begon hij ukken te schrijven voor de plaatselijke krant, en slechts en-kele jaren later, vanaf zn zeiende, schreef hij reeds ukken voor een kleinliterair tijdschrif, onder de pennenaam Pablo Neruda. Deze koos hij als ver-wijzing naar de Czechoslovaakse dichter, Jan Neruda. Enkele gedichten diehij toen schreef zouden later opgenomen worden in zn eere gepubliceerdewerk, repculario (923), op zn negentiende. Op dit ogenblik had Nerudahet landelijke leven van Temuco reeds ingeruild voor een leven als udent inde grote ad, waar hij udeerde aan de Universiteit van Santiago. Het jaardaarop verscheen dit werk, einte poem de amor y una cancin dee-rada, hetgeen n van zn bekende enmee vertaalde werken werd. Hoewelhij met deze werken reeds zijn naam als dichter had geveigd, had Neruda hetmoeilijk rond te komen. Als laate noodoplossing aanvaarde hij een erecon-

    7

  • sulaat in het toenmalige Birma, een land waar hij nog maar met moeite eenbeeld van kon vormen. Zulk een vertegenwoordigerspositie was veeleer eendiplomatische funie, en het was niet ongewoon dat schrijvers, dichters ofkunenaars zulke taken aangeboden kregen. Dit werd het begin van een so-litair, geisoleerd beaan voor Neruda, en van zijn mandaat in Birma werd hijopnieuw enopnieuwuit zn omgeving geplukt en als een onbemand schipmetde roming meegevoerd naar Ceylon, Java, Singapore, Argentini en Spanje.

    Het was in Spanje dat zn eere dochtertje, die hij kreeg samen met zn eer-e vrouw, Maryka Vogelzang, die hij in Java had leren kennen. Deze dochterzou echter maar een kort leven lijden, en van de ene ziekte in de andere sukke-len. Het was ook omtrend deze tijd dat hij geleidelijk vervreemd raakte van znvrouw, hetgeen leidde tot zn relatie met de Argentijnse Delia del Carril, dieop dat moment 20 jaar ouder was. In Spanje vergaarde Pablo Neruda een en-tourage van vrienden, de meeen dichters en schrijvers, waaronder FredericoGarca Lorca. Op dat ogenblik kwam Spanje volop terecht in Francos burger-oorlog, en voor het eer verschoof de nadruk van Nerudas subje van liefde,melancholie en eenzaamheid naar een aief politiek andpunt. Gedreven inhet linkse kamp door zijn vrienden en afaire del Carril, met de dood van Gar-ca Lorca als groote catalysator, schreef hij het militanteaa en el corazn(938). Door het openlijke verspreiden van zn politieke overtuigingen verlieshij al gauw zijn positie als consul, en nadat dan ook nog zn huwelijk op deklippen liep, verhuisde hij met Delia del Carril naar Frankrijk. Hier kreeg hijenkele jaren nadien een positie als consul voor Spaanse emigratie, waarbij hijduizenden Spaanse vluchtelingen voor het Franco-regime hielp naar Chili uitte wijken.

    Na zijn terugkeer naar Chili nam Neruda een eeds gedenieerder politiek

    8

  • andpunt in, en werd al gauw voornaam lid van de Communiische Par-tij van Chili. Tevens werd hij verkozen als senator van de toenmalige rege-ring onder president Gonzlez Videla. Wanneer deze echter een eeds meeren meer anti-communiisch andpunt begon in te nemen, met als hoogte-punten zijn beleid omtrend de mijnwerkersakingen van 947 en et vanpermanente bcherming van de emocratie, kwam Neruda hiertegen in op-and, wat leed tot zijn ontslag en verbanning uit Chili. Om zijn arreatie teontvluchten moe Neruda in 948 onderduiken met zijn toenmaalse vrouwDelia del Carril, met wie hij samen van huis naar huis werd gesmokkeld. Pasna meer dan een jaar was hij erin geslaagd Chili veilig te ontvluchten richtingMexico. Het was hier, in Mexico, dat Neruda zijn lange gedichtenepos antoeneral uitbracht. Hierin bezingt hij de natuur, de gebruiken en de mensenvan Chili, en het Latijns-Amerikaanse continent. Doorheen het boek latenNerudas ervaringen en emoties als banneling zich merken tussen de metafo-ren en droombeelden.

    Wanneer in 952 de regering van Videla aan haar einde zat te komen, en opge-vold zouworden door de Socialiische Partij van SalvadorAllende. Dezewouniet liever dandatNeruda, Chilis voornaame linkse literaire persoonlijkheid,deel zou uitmaken van zijn campagne. Nerudas verdere gedichten zouden deempel dragen van zijn geradicaliseerde linkse visie en zijn leven in balling-schap. Deze links-communiische associatie maakte het ongemakkelijk voordeWeerse wereld om zich openlijk uit te spreken voor Nerudas poezie. Hetis dan ook uitgebleven tot 97 dat Neruda beloond werd met de Nobelprijsvoor de literatuur.

    Neruda ierf aan proaatkanker, gedurende het hoofepunt van Pinochetsaatsgreep. Zijnwerk is evengevarieerd als het levendathij heef geleid, gaande

    9

  • van de hopeloze pogingen van een jongeman die de emotionele wervelwindvan zijn liefdesleven op papier te brengen, naar verzen waarin hij de eenzaam-heid en melancholie van zijn tijd in het verre ooen, onmetelijk ver van zijnChili, tot leven brengt, tot aan de andere kant van het sperum zijn politiekewerken over een aat van het volk. De chronologie van deze werken, echter, isniet zo rechtlijnig. Neruda was een poet, en als een poet bloedde hij zijn hartuit op papier, hetzij over liefde, hetzij over erfe, ongeacht zijn leefijd of om-andigheden. Wat mogelijks beschouwdwordt als zijn mooie liefdesverzen,ien sonetos de amor, schreef hij in 959 voornamelijk over zijn laate vrouw,Matilde Urrutia, ondanks zijn politiek gepolariseerde leven.

    0

  • V

    wintig liefdgedichten en een lied van wanhoopwas n van Pablo Nerudaseere gepubliceerde werken, en is algemeen gekend als het werk waarmee hijdoorbrak bij het grote publiek. Het ging gepaard met enige controverse, om-wille van de erotische lading gedragen door het werk van een negentienjarige.Hoewel het bij Nerudas eere werken hoort, en de themas van liefde, passieen verlating snel identicatie vinden bij de meee lezers, is het alles behalverechtlijnige poezie. De gedichten vaneinte poem zijn korte, dense beeld-spraken, als schilderijen van een idyllischeomgeving,waarhet aande toeschou-wer is omuit het tafereel af te leidenwat er zich buiten het doek afspeelt. Wanthet is precies dt waarop Neruda doelt.

    Ineinte poem verbindtNeruda taferelen van liefde enpassiemet ongereptenatuur. De vergelijking van vrouwmet natuur is er eentje die al van oudsher deliefdespozie domineert, zegt Rene deCoa in haar boeke poezie van abloeruda, maar Neruda brengt het tot op een kosmisch niveau. Hij verhef devrouwwezenlijk tot een echte kracht vandenatuur. Aandehand van antropo-morsmen en scherp contraerend gebruik vanwoorden en beelden die hoopen verdriet, verbintenis en scheiding opwekken, brengt hij de lezer mee in eenwereld van magisch realisme, zoals enkel een Latijns-Amerikaans schrijver datkan. De wereld van Neruda wordt niet geregeerd door wetmatigheden, maardoor de wispelturigheid van een passionele relatie. Het conante verwevenvan liefdesverzen met natuurtaferelen schept een gevoel van misplaatsing diethuis te brengen is inNerudas vervreemding en noalgie jegens het Chileenseplatteland gedurende zijn udies in de hoofdad. Eenzaamheid en verlating

    3

  • zijn twee themas welks zwaarte neerdrukt over de meee gedichten ineintepoem.Hierin vinden we een eere aanwijzing naar de gemartelde ziel van Pablo Ne-ruda, de minnaar die de sombere leegte achtergelaten door zijn heimwee eneenzaamheid tracht te vullen door passie en extase. Wanneer hij reeds in e-dicht bezingt hoe de nacht hem overvalt in zijn eenzaamheid, schrijf hij:

    Om te overleven maakte ik je tot een wapen,als een pijl in mn boog, als een een in mn slinger.

    Niet alleen beschrijf hij openlijk met suggeieve beeldspraken over pij-len die op bogen worden gespannen, en in een plotse ruk van extase wordenlosgelaten hoe passie zijn de fao zelfverdedigingsmechanisme is gewordentegen de eenzame nacht, maar tevens kie hij ervoor de vrouw te identice-ren als iets vervangbaars, haa een wegwerp-produ: de pijl in de boog, ofde een in een slinger. Het is dit soort objeiring waarop Neruda heel watprote en kritiek heef mogen ontvangen. Een botte chauveni, of gewooneen eerlijk, gekweld persoon?Doorheen het werk veranderdt het accent, echter, en volgen we de liefdes- enlevenservaring van een ieve protagoni doorheen n of meerdere relaties,beginnende bij de zuiver passionele, ongebonden en gekwelde verzenwaarmeehet boek opent, gaande naar een diepe emotionele band die groeit tussen tweegeliefden, om dan te erven in een wanhoopslied. Deze evolutie geef aan-leiding tot twee diine visies op liefde en passie in het boek. Enerzijds vin-denwe de romantische, hoopvolle en bijna naeve liefdewaarin hij zijn geliefdeaanspreekt onder deerren, de halvemaan, en vertelt over de overrompelendegolven van de zee. Dit terwijl hij, op andere momenten, zingt over een scha-

    4

  • duwachtige, ormachtige liefde, de ang om opnieuw verlaten te worden, dehaaobsessieve drang omzijn levenbetekenis te geven in funie van een liefdewaarvan hij weet dat deze defe is als hijzelf. Hier vertelt hij over de meeuwendie hem eenzaam achterlaten op een onmetelijk uitgerekt rand, vogels dienaar het zuiden trekken, of hij die alleen aat op een verlaten pier, in onmachttoekijkendhoe ooit hoopvolle schepen hemopnieuwverlaten. Hij vertelt overhoe zijn liefde hem niet kon bevrijden van zijn angen, zijn gekwelde ziel, endat zij de haa goddelijke vrouw zelf doordrongen is van verdriet, ilteen angen. Inedicht sluit hij af met de woorden

    Ik ontwaakte en soms migreerden en vluchttenvogels die lagen te slapen in je ziel.

    Ookhier verweef hij al deze themas, de natuurlijkheid en onvoorkomelijkheidvan emigrerende trekvogels, van dianciring tussen zijn liefde en hijzelf, desmart die de nachten van zijn geliefde bespookt, net als de zijnen. Hij ontwaaktniet enkel uit zijn slaap,maar tevens uit de illusie dat liefde hemde angen kanontnemen die hem teieren.Deze contraerende percepties van liefde worden niet los van elkaar voorge-eld. Integendeel, vaak worden ze naa elkaar geplaat in eenzelfde gedicht,zelfs in eenzelfde aantal woorden. Met beelden als vlinders van schaduwen,ang, dood en winter die gchuild afwachten tsen de dauw op het grcombineert en contraeert Neruda zijn onvergankelijke hoop op geluk, eennieuw begin, met een onmiskenbaar somber besef van onmacht. WanneerNeruda spreekt van schemer en zonsondergang, spreekt hij niet enkel van eenromantisch, prachtig schouwspel van verblindende oranjeroze wolken boveneen horizon (het fee van de zonsondergang in de bergen), maar ook van de

    5

  • onoverkomelijke donkere nacht waarvan hij weet dat hij volgen moet. Dezedonkere, eenzame nacht wordt dan weer doorprikt door een schouwspel vanlichtende erren, als graan over de nachthemel verrooid. Neruda kan dezetwee percepties van ang en hoop, van liefde als verlossing en liefde als kwel-ling, niet losmaken in zijn pozie, omdat deze ook niet los te maken zijn in zijnhart.Het taalgebruik doorheen deeinte poem blijf vrij elementair, om krachtte geven aan de primordiale natuur die doorheen de gedichten gon. Ner-udas kracht ligt niet in dure woorden of literaire hoogdravendheid. Ze ligtin het scheppen van beelden die resoneren met de ziel, het bespelen van de al-lerdiep verborgen snaren. Deze eenvoudige taalkeuzeswaarvan overigensveel van het onderliggende gevoel verloren is gegaan door onbekwaamheid vande vertaler maken zijn gedichten echter niet eenvoudiger, maar net zoveelte zwaarder. Elke vers smeekt ommeditatie en achter elke beeldspraak, die opeere zicht zonder betekenis lijkt, schuilt een hele klaagzang, een passionelenacht of ondraaglijke smart. Woordkeuzes gaan vaak verloren in de vertalingvan een werk, deze bundel is daar zeker geen uitzondering op, maar de univer-saliteit van de mens omringd door woee natuur, een man dolgedreven doorzijn verlangen, zulke dingen gaan niet gehinderd door taalkweies en vindenin elke uithoek van de wereld gehoor.Omblijk te geven van hoe diepmn de op het eere zicht weinig zeggende ver-zen kan enmoet lezen, geven we nog een laate voorbeeld omNerudasijl en aanpak te illureren. De eere verzen vanedicht openen alsvolgt:

    Als van buiten de hemel verankert zich tussen twee bergende helf van de maan.

    Draaiende, dolende nacht, graaf ogen op.

    6

  • Eens kijken hoeveel erren zijn verwoe in de vijver.

    Opnieuw gaan in slechts enkele zinnen een sperum van gevoeloeandenschuil. Een eere, oppervlakkige lezing leidt ons tot een romantischenacht vantwee geliefden in het maanlicht. Dit beeld vindt dan weer weinig weerklankmet de beschrijving van eenwoelige, rueloze nacht,met de bijna lugubere, ophet eere zicht weinig eek houdende, handeling van het opgraven van ogen.Dit vloeit dan uit in de compleet radeloze en ongepae vervorming van eenidyllisch, dromerig beeld als de weerkaatsing van de errenhemel op de vijver,naar de melancholische perceptie van een hopeloos persoon. Dit schept eentegenrijdige sfeer, maar echt veel kunnen we nog niet opmaken.We kunnen heel wat meer interpretatie geven aan dezelfde verzen als we eenniveau dieper gaan kijken. De verteller ziet de maan als van buiten de he-mel, wat meteen een gevoel van vervreemding, misplaatsing, teweegbrengt.De maan lijkt niet te aan waar hij hoort te zijn. De vermelding van tweebergen suggereert meteen de aanwezigheid van een vrouw. Misschien is demaan tussen de twee bergen slechts een metafoor voor het hart van zijn be-minde? Merk dan ook op dat deze maan slechts hal is, onvolledig. Of mis-schien niet onvolledig. De wederhelf van de maan is er immers eeds, ze isslechts verduierd en verborgen door schaduw en duiernis. De verankeringvan de maan, het hart dat hunkert naar vervollediging, naar het licht van haarwederhelf, kan duiden op een terughoudendheid. Haar hart zit va en ver-ankerd, diep tussen de twee bergen, verborgen en ontoegankelijk. Of is hetnet een verwijzing naar een gebroken hart dat als een juweel, verankerd meteen ketting om de hals, op de bor wordt gedragen. Een droeeid die ophet eere zicht af te lezen valt, de aandacht trekt, een zekere schoonheid be-zit. Misschien ligt de verteller naa een vrouw, een vreemd element, op n of

    7

  • andere manier misplaat, met diep verborgen in haar hart een verlangen naarvervollediging, naar een wederhelf.

    De draaiende, dolende nacht houdt meer eek wanneer we de handelingen,het draaien en het dolen, verplaatsen naar de verteller, eerder dan de nacht.Misschien is het de verteller die ligt te draaien in bed, en geen slaap kan vat-ten, die slapeloos door het huis doolt, hopeloos zijn ogen gesloten houdt begraaf, maar de nacht aat hem dit niet toe en graaf ze uit. Als we ditinderdaad aannemen, lezen we de volgende regel, die inderdaad vanuit de ver-teller zelf wordt gesproken, als heel natuurlijk: slapeloos wandelt de vertellerdoor het huis, naar de tuin, waar hij de errenhemel boven de vijver wil aan-schouwen. Gevuld van eenzaamheid enmelancholie, is het niet de schoonheidvan de erren die hij wil aanschouwen. Eerder vergelijkt hij het lot van de er-renmet zijn eigen lot: vurige schoonheid, opgebrand, verzwelgd door de don-kere nacht, neergeort en verdronken in de vijver. Hij voelt zich vervreemdvan de vrouw die naa hem slaapt. Hij wil haar binnene kennen, haar ver-langende hart vullen, maar dit laat ze niet toe, ze sluit hem buiten en verankerthaar onvolledige hart diep in haar bor. Hij beklaagt zijn onmacht, en noal-gisch kan hij niet anders kijken naar de erren, die eens zo mooi schenen aande hemel, die nu tenonder zijn gegaan en op de bodem van de vijver liggen.Hij voelt zijn relatie tenonder gaan omdat zijn minnares hem heef verbannenuit haar hart als de erren uit de hemel.

    Dit is uiteraardmaar een interpretatie van enkele simpele verzen,maar debood-schap dat Nerudas verzen tot op de letter doordrongen zijn van achterlig-gende symboliek en betekenis is duidelijk. Nerudas poezie is een puzzel vanhet hart. Het vergt tijd, zorg en verbeelding, maar de ukken passen eeds inmekaar, allicht zelfs op tallozewijzen, en zokrijgt de lezer plots eenheel eerlijke,

    8

  • pijnlijk eerlijke, blik van de hart en ziel van eenminnaar, de ene dag passioneelen verliefd, de andere dag hopeloos en weemoedig.

    9

  • V

  • Vrouwenlichaam, witte heuvels, witte dijen,je gelijkt de wereld, in je overgave.Mijn wilde landbouwerslichaam graaf je uit,en doet de zoon uit het diepe der aarde opspringen.

    Ik was alleen als een tunnel. De vogels ontvluchtten me,en de nacht drong me binnen in haar machtige invasie.Om te overleven maakte ik je tot een wapen,als een pijl in mn boog, als een een in mn slinger.

    Maar het uur van vergelding valt, en ik hou van je.Lichaam van huid, van mos, van gretige en evige melk.Ah de bekers van de bor! Ah de ogen van afwezigheid!Ah de rozen van de pubis! Ah jouw trage en triee em!

    Mijn vrouwenlichaam, in jouw bekoring zal ik volharden.Mijn dor, mijn eindeloze verlangen, mijn onbeslie weg!Donkere rivierbeddingen waar de eeuwige dor volgt,en de vermoeidheid volgt, en de oneindige pijn.

    22

  • Cuerpo de mujer, blancas colinas, muslos blancos,te pareces al mundo en tu aitud de entrega.Mi cuerpo de labriego salvaje te socavay hace saltar el hijo del fondo de la tierra.

    Fui solo como un tnel. De m huan los pjarosy en m la noche entraba su invasin poderosa.Para sobrevivirme te forj como un arma,como una echa en mi arco, como una piedra en mi honda.

    Pero cae la hora de la venganza, y te amo.Cuerpo de piel, de musgo, de leche vida y rme.Ah los vasos del pecho! Ah los ojos de ausencia!Ah las rosas del pubis! Ah tu voz lenta y trie!

    Cuerpo de mujer ma, persiir en tu gracia.Mi sed, mi ansia sin limite, mi camino indeciso!Oscuros cauces donde la sed eterna sigue,y la fatiga sigue, y el dolor innito.

    23

  • In haar erfelijke vlam omringt het licht je.Verzonken, verbleekte rouwende, daar a jetegen de oude schroef van het schemerdie om je heen draait.

    Sprakeloos, mn vriendin,alleen in de eenzaamheid van dit uur der dodenen vol vurige levens,ongerepte erfgenaam van de verwoee dag.

    Van de zon valt een tros overheen je donkere kleed.Vanuit de nacht groeien de grote wortelsplots vanuit je ziel,en de dingen, in jou verborgen, komen weer naar buiten,zodat een blauw en bleke bevolking,net aan jou ontsprongen, zich voedt.

    Oh grootse en vruchtbare en magnetische slaafvan de kring die in zwart en goud doorloopt:a op, tracht en bemachtig een creatie, zo vol van levendat haar bloemen verwelken, en vol is van verdriet.

    24

  • En su llama mortal la luz te envuelve.Absorta, plida doliente, as situadacontra las viejas hlices del crepsculoque en torno a ti da vueltas.

    Muda, mi amiga,sola en lo solitario de ea hora de muertesy llena de las vidas del fuego,pura heredera del da deruido.

    Del sol cae un racimo en tu veido oscuro.De la noche las grandes racescrecen de sbito desde tu alma,y a lo exterior regresan las cosas en ti ocultas,de modo que un pueblo plido y azulde ti recin nacido se alimenta.

    Oh grandiosa y fecunda y magntica esclavadel crculo que en negro y dorado sucede:erguida, trata y logra una creacin tan vivaque sucumben sus ores, y llena es de trieza.

    25

  • Ah onmetelijkheid van dennen, geruis van brekende golven,langzaam spel van licht, enkele bel,schemer vallende in je ogen, pop,aardeschelp, in jou zingt de aarde!

    In jou zingen de rivieren waarin mijn ziel vluchtzoals jij het wen en waarheen jij het wil.Richt mijn weg met je boog van hoopen in een roes zal ik mijn bundel pijlen lossen.

    Overal omme heen zie ik je nevelige tailleen je ilte zit mn achtervolgde uren achterna,en jij bent het met je armen van transparante eenwaaraan mn kussen verankeren en mn vochte verlangen verneelt.

    Ah je myerieuze em die kleurt en buigt door liefdein de weerklinkende en ervende valavond!Zo heb ik in diepe uren over de velden,het graan zien buigen in de mond van de wind.

    26

  • Ah vaedad de pinos, rumor de olas quebrndose,lento juego de luces, campana solitaria,crepsculo cayendo en tus ojos, mueca,caracola terrere, en ti la tierra canta!

    En ti los ros cantan y mi alma en ellos huyecomo t lo desees y hacia donde t quieras.Mrcame mi camino en tu arco de esperanzay soltar en delirio mi bandada de echas.

    En torno a m eoy viendo tu cintura de nieblay tu silencio acosa mis horas perseguidas,y eres t con tus brazos de piedra transparentedonde mis besos anclan y mi hmeda ansia anida.

    Ah tu voz mieriosa que el amor tie y doblaen el atardecer resonante y muriendo!As en horas profundas sobre los campos he viodoblarse las espigas en la boca del viento.

    27

  • De ochtend is vol van ormin het hart van de zomer.

    Als witte zakdoeken van afscheid reizen de wolken,de wind sleurt ze mee met haar reizende handen.

    Het ontelbare hart van de wind,kloppend boven onze verliefde ilte.

    Ruisend doorheen de bomen, orcheraal en goddelijk,als een taal vol oorlog en liederen.

    Wind die in een gauwe diefal het dorre gebladerte meeneemt,en de kloppende pijlen van de vogels wegbuigt.

    Wind die haar omwal in een golf zonder schuimen subantie zonder gewicht, en overhellende vuren.

    Haar lading kussen breekt en zinkt wegonder aanval in de deur van de zomerwind.

    28

  • Es la maana llena de tempeaden el corazn del verano.

    Como pauelos blancos de adis viajan las nubes,el viento las sacude con sus viajeras manos.

    Innumerable corazn del vientolatiendo sobre nuero silencio enamorado.

    Zumbando entre los rboles, orqueal y divino,como una lengua llena de guerras y de cantos.

    Viento que lleva en rpido robo la hojarascay desva las echas latientes de los pjaros.

    Viento que la derriba en ola sin espumay suancia sin peso, y fuegos inclinado.

    Se rompe y se sumerge su volumen de besoscombatido en la puerta del viento del verano.

    29

  • Opdat je me zou horenverdunnen mijnwoorden somsals de sporen van meeuwen op het rand.

    Halsketting, benevelde rammelaarvoor je handen zo zacht als druiven.

    En van veraf bekijk ik mijn woorden.Het zijn de jouwe, eerder dan de mijne.Ze kruipen langsheen mijn oude pijn als klimop.

    Ze klimmen als op een vochtige muur.Jij bent de kwalijke voor dit gruwelijke spel.

    Ze vluchten vanuit mijn donkere hol.Jij vult alles, je vult alles.

    Voor jou bevolkten ze de eenzaamheid die jij inneemt,en zijn ze meer aan mijn droeeid gewend dan jij.

    Nu wil ik dat ze zeggen wat ik je wil zeggenzodat je ze zou horen zoals ik wil dat je mij zou horen.

    30

  • Para que t me oigasmis palabrasse adelgazan a vecescomo las huellas de las gaviotas en las playas.

    Collar, cascabel ebriopara tus manos suaves como las uvas.

    Y las miro lejanas mis palabras.Ms que mas son tuyas.Van trepando en mi viejo dolor como las yedras.

    Ellas trepan as por las paredes hmedas.Eres t la culpable de ee juego sangriento.

    Ellas en huyendo de mi guarida oscura.Todo lo llenas t, todo lo llenas.

    Antes que t poblaron la soledad que ocupas,y en acoumbradas ms que t a mi trieza.

    Ahora quiero que digan lo que quiero decirtepara que t las oigas como quiero que me oigas.

    3

  • De wind van ang sleurt nog eeds aan ze.Orkanen van dromen duwen ze soms nog eeds om.

    Je luiert naar andere emmen in mijn pijnlijke em.Geweeklaag van oude monden, bloed van oude smeekbedes.Hou van me, gezellin. Laat me niet in de eek. Volg me.Volg me, gezellin, in deze golf van ang.

    Mijn woorden worden gekleurd door je liefde.Jij vult alles, je vult alles.

    Ik maak een oneindige halsketting van hen allenvoor je witte handen, zacht als druiven.

    32

  • El viento de la anguia an las suele arrarar.Huracanes de sueos an a veces las tumban.

    Escuchas otras voces en mi voz dolorida.Llanto de viejas bocas, sangre de viejas splicas.mame, compaera. No me abandones. Sgueme.Sgueme, compaera, en esa ola de anguia.

    Pero se van tiendo con tu amor mis palabras.Todo lo ocupas t, todo lo ocupas.

    Voy haciendo de todas un collar innitopara tus blancas manos, suaves como las uvas.

    33

  • Ik herinner me je zoals je was de laate herf.Je was de grijze beret en het kalme hart.In je ogen vochten de vlammen van de schemeren de bladeren vielen in het water van je ziel.

    Gekluierd aan mn armen als een klimplant,namen de bladeren je langzame, kalme emmee.Kampvuur van verdoving waarin mijn dor brandde.Zoete blauwe hyacint die omheen mn ziel zit gewikkeld.

    Ik voel je ogen reizen, en de herf is veraf:grijze beret, vogelenem en hart als een huiswaarheen mijn diepe verlangens uitwekenen mijn kussen vielen, gelukkig als gloeiende sintels.

    Hemel vanuit een schip. Vlakte vanuit de heuvels.Jouw herinnering is van licht, van rook, van een kalme vijver!Achter je ogen brandden de schemeringen.Droge herfbladeren dwarrelden in je ziel.

    34

  • Te recuerdo como eras en el ltimo otoo.Eras la boina gris y el corazn en calma.En tus ojos peleaban las llamas del crepsculoY las hojas caan en el agua de tu alma.

    Apegada a mis brazos como una enredadera.las hojas recogan tu voz lenta y en calma.Hoguera de eupor en que mi sed arda.Dulce jacinto azul torcido sobre mi alma.

    Siento viajar tus ojos y es diante el otoo:boina gris, voz de pjaro y corazn de casahacia donde emigraban mis profundos anhelosy caan mis besos alegres como brasas.

    Cielo desde un navo. Campo desde los cerros.Tu recuerdo es de luz, de humo, de eanque en calma!Ms all de tus ojos ardan los crepsculos.Hojas secas de otoo giraban en tu alma.

    35

  • L in de avonden gooi ik mn triee nettenin je oceanische ogen.

    Daar, in het groote vuur, groeit en brandt mijn eenzaamheid,die met de armen om zich heen zwaait als eendrenkeling.

    Ik uur rode signalen langs je afwezige ogendie ruiken als de zee nabij een vuurtoren.

    Je bewaart enkel duiernis, mijn verwijderde wije,vanuit je blik ontspringt soms de ku van verschrikking.

    Leunend in de avonden gooi ik mn triee nettenin die zee die op je oceanische ogen hamert.

    De nachtelijke vogels pikken naar de eere errendie ikkeren als mn ziel wanneer ik je bemin.

    De nacht gallopt op haar schaduwachtige merrieen verrooit blauwe koren over het veld.

    36

  • I en las tardes tiro mis tries redesa tus ojos ocenicos.

    All se eira y arde en la ms alta hoguerami soledad que da vueltas los brazos como unnufrago.

    Hago rojas seales sobre tus ojos ausentesque olean como el mar a la orilla de un faro.

    Solo guardas tinieblas, hembra diante y ma,de tu mirada emerge a veces la coa del espanto.

    Inclinado en las tardes echo mis tries redesa ese mar que sacude tus ojos ocenicos.

    Los pjaros nournos picotean las primeras erellasque centellean comomi alma cuando te amo.

    Galopa la noche en su yegua sombradesparramando espigas azules sobre el campo.

    37

  • Witte bij, je zoemt, dronken van honing, in mn zielen je vlindert in trage spiralen van rook.

    Ik ben de wanhopige, het woord zonder echo,hij die alles is verloren, en hij die alles had.

    Laate meertouw, in jou kraakt mn laate verlangen.In mijn verdorde land ben jij de laate roos.

    Ah ilzwijgende!

    Sluit je diepe ogen. Daar addert de nacht.Ah je lichaam naakt als een angig andbeeld.

    Je hebt diepe ogen waarin de nacht wappert.Koele armen als bloemen en een schoot als rozen.

    Je boren gelijken witte schelpen.Een vlinder van schaduw is komen slapen in je buik.

    Ah ilzwijgende!

    Hier is de eenzaamheid waarvan je ontbreekt.Het regent. De zeewind jaagt op dwalende meeuwen.

    38

  • Abeja blanca zumbas, ebria de miel, en mi almay te tuerces en lentas espirales de humo.

    Soy el desesperado, la palabra sin ecos,el que lo perdi todo, y el que todo lo tuvo.

    ltima amarra, cruje en ti mi ansiedad ltima.En mi tierra desierta eres t la ltima rosa.

    Ah silenciosa!

    Cierra tus ojos profundos. All aletea la noche.Ah desnuda tu cuerpo de eatua temerosa.

    Tienes ojos profundos donde la noche alea.Frescos brazos de or y regazo de rosa.

    Se parecen tus senos a los caracoles blancos.Ha venido a dormirse en tu vientre una mariposa de sombra.

    Ah silenciosa!

    He aqu la soledad de donde es ausente.Llueve. El viento del mar caza errantes gaviotas.

    39

  • Het water loopt blootsvoets door de natte raten.Van die ene boom klagen de bladeren, als zieken.

    Witte bij, zelfs afwezig zoem je nog eeds in mn ziel.Je herleef in de tijd, slank en il.

    Ah ilzwijgende!

    40

  • El agua anda descalza por las calles mojadas.De aquel rbol se quejan, como enfermos, las hojas.

    Abeja blanca, ausente, an zumbas en mi alma.Revives en el tiempo, delgada y silenciosa.

    Ah silenciosa !

    4

  • Dronken van terpentijn en lange kussen,zomers beuur ik het zeilschip van rozen,gekeerd richting de dood van de ranke dag,ingemet in de vae zeewaanzin.

    Bleek en gebonden aan mijn verzwelgende waterdoorkruis ik de zure geur van het naakte klimaat,nog gekleed in grijze en bittere klanken,en een triee kruin van verlaten schuim.

    Ik ga, gehard door passies, bereden op mijn ene golf,maans, zons, brandend en koud, plotseling,geru in de keel van de fortuinlijkeeilanden, wit en zoet als koele heupen.

    In de natte nacht huivert mijn kleed van kussenwaanzinnig geladen door je elektrische romen,op heldhafige wijze verdeeld in dromenen bedwelmende rozen die op mij oefenen.

    Stroomopwaarts, tenmidden de buitene golven,onderwerpt je evenwijdige lichaam zich aan mijn armenals een vis, oneindig beveigd aan mijn gee,snel en langzaam in de ondermaanse energie.

    42

  • Ebrio de trementina y largos besos,eival, el velero de las rosas dirijo,torcido hacia la muerte del delgado da,cimentado en el solido frenes marino.

    Plido y amarrado a mi agua devorantecruzo en el agrio olor del clima descubierto,an veido de gris y sonidos amargos,y una cimera trie de abandonada espuma.

    Voy, duro de pasiones, montado en mi ola nica,lunar, solar, ardiente y fro, repentino,dormido en la garganta de las afortunadasislas blancas y dulces como caderas frescas.

    Tiembla en la noche hmeda mi veido de besoslocamente cargado de elricas geiones,de modo heroico dividido en sueosy embriagadoras rosas praicndose en m.

    Aguas arriba, en medio de las olas externas,tu paralelo cuerpo se sujeta en mis brazoscomo un pez innitamente pegado a mi almarpido y lento en la energa subcelee.

    43

  • We hebben zelfs deze schemering verloren.Niemand zag ons deze avond hand in handterwijl de blauwe nacht over de wereld viel.

    Ik zag vanuit mn raamhet fee van de zonsondergang in de verre bergen.

    Soms, als een gelduk,ontbrandde een uk zon in mn handen.

    Ik dacht terug aan je met een verkrampte zieldoor die droeeid van me die je kent.

    Waar was je dan?Met wie?Welke woorden sprak je?Waarom overvalt alle liefde me plotswanneer ik me trie voel, en jij veraf.

    Het boek dat mn eeds neemt bij zonsondergang is gevallen,en als een gewonde hond rolde mn mantel aan mn voeten.

    Altijd, altijd verdwijn je in de avondennaar waar de valavond andbeelden loopt te wissen.

    44

  • Hemos perdido an ee crepsculo.Nadie nos vio ea tarde con las manos unidasmientras la noche azul caa sobre el mundo.

    He vio desde mi ventanala ea del poniente en los cerros lejanos.

    A veces como una monedase encenda un pedazo de sol entre mis manos.

    Yo te recordaba con el alma apretadade esa trieza que t me conoces.

    Entonces, dnde eabas?Entre qu gentes?Diciendo qu palabras?Por qu se me vendr todo el amor de golpecuando me siento trie, y te siento lejana?

    Cay el libro que siempre se toma en el crepsculo,y como un perro herido rod a mis pies mi capa.

    Siempre, siempre te alejas en las tardeshacia donde el crepsculo corre borrando eatuas.

    45

  • Als van buiten de hemel verankert zich tussen twee bergende helf van de maan.Draaiende, dolende nacht, graaf ogen op.Eens kijken hoeveel erren zijn verwoe in de vijver.

    Het maakt een kruis van rouwen tussen mn wenkbrouwen en vlucht.Een smidse van blauwe metalen, nachten van geilde gevechten,mijn hart draait tekeer als een doorgeslagen wiel.Meisje, van zo ver gekomen, van zo ver gebracht,soms bliksemt je blik onder de hemel uit.Gerommel, orm, cycloon van furie,je passeert over mn hart zonder ophouden.Wind van de grafzerken draagt, vernietigt en verrooit je slaperige wortels.Ontworteld, de grote bomen aan haar andere zijde.Maar jij, helder meisje, rokende vraag, korenbloem.Jij was wat de wind aan het maken was met verlichte bladeren.Achter de nachtelijke bergen, witte brandende lelie,daar kan ik niets over zeggen! Je was gemaakt van alles.

    Verlangen dat mn bor aan ukken scheurde,het is tijd om een andere weg in te slaan, waar zij niet lacht.Storm die de klokken begroef, modderige kolk van ormenwaarom zou ik haar nu aanraken, waarom zou ik haar bedroeven.

    46

  • Casi fuera del cielo ancla entre dos montaasla mitad de la luna.Girante, errante noche, la cavadora de ojos.A ver cuntas erellas trizadas en la charca.

    Hace una cruz de luto entre mis cejas, huye.Fragua de metales azules, noches de las calladas luchas,mi corazn da vueltas como un volante loco.Nia venida de tan lejos, trada de tan lejos,a veces fulgurece su mirada debajo del cielo.uejumbre, tempead, remolino de furia,cruza encima de mi corazn, sin detenerte.Viento de los sepulcros acarrea, deroza, dispersa tu raz soolienta.Desarraiga los grandes rboles al otro lado de ella.Pero t, clara nia, pregunta de humo, espiga.Era la que iba formando el viento con hojas iluminadas.Detrs de las montaas nournas, blanco lirio de incendio,all nada puedo decir! Era hecha de todas las cosas.

    Ansiedad que partie mi pecho a cuchillazos,es hora de seguir otro camino, donde ella no sonra.Tempead que enterr las campanas, turbio revuelo de tormentaspara qu tocarla ahora, para qu entriecerla.

    47

  • O, om de weg te volgen die wegleidt van alles,waar de ang, de dood en de winter niet liggen te wachten,met hun ogen open tussen de dauw.

    48

  • Ay seguir el camino que se aleja de todo,donde no e atajando la anguia, la muerte, el invierno,con sus ojos abiertos entre el roco.

    49

  • Voor mn hart voltaat jouw bor,en voor jouw vrijheid volaan mijn vleugels.Vanuit mn mond bereikt datgene de hemel,wat slapend over je ziel lag.

    In jou bevindt zich de illusie van elke dag.Je komt als de dauw op de bloemkelken.Je haalt de horizon onderuit me je afwezigheid.Eeuwig op de vlucht als de golf.

    Ik zei dat je zong in de windals dennebomen en maen.Net als hen ben je groot en zwijgzaam.En uit het niets wordt je trie als een reis.

    Ontvangend als een oude weg.Je wordt bevolkt door echos en noalgische emmen.Ik ontwaakte en soms migreerden en vluchttenvogels die lagen te slapen in je ziel.

    50

  • Para mi corazn baa tu pecho,para tu libertad baan mis alas.Desde mi boca llegar haa el cielolo que eaba dormido sobre tu alma.

    Es en ti la ilusin de cada da.Llegas como el roco a las corolas.Socavas el horizonte con tu ausencia.Eternamente en fuga como la ola.

    He dicho que cantabas en el vientocomo los pinos y como los miles.Como ellos eres alta y taciturna.Y entrieces de pronto como un viaje.

    Acogedora como un viejo camino.Te pueblan ecos y voces nolgicas.Yo despert y a veces emigran y huyenpjaros que dorman en tu alma.

    5

  • Ik ben met kruisjes van vuurde witte atlas van je lichaam aan het markeren gewee.Mijn mond was een spin die, zich veroppend, over je heen liep.In je, achter je, angig, dorig.

    Verhalen om je te vertellen aan de oever van het schemer,triee, lieve pop, opdat je niet trie zou zijn.Een zwaan, een boom, iets veraf en gelukkig.Het druivenseizoen, het rijpe en vruchtbare seizoen.

    Ik die leefde in een haven waaruit ik van je hield.De eenzaamheid doorkrui door dromen en ilte.Ingesloten tussen zee en droevigheid.Geild, ijlend, tussen twee onbeweeglijke gondelaars.

    Tussen lippen en em, ligt er iets te erven.Iets met de vleugels van een vogel, met de ang van vergetelheid.Net zoals netten geen water tegenhouden.Mijn popje, er blijven amper druppels, trillend.Maar toch,er zingt iets tussen deze vluchtige woorden.Er zingt iets, iets ijgt op naar mijn gretige mond.Oh, om je te kunnen vieren met alle woorden van geluk.Zingen, branden, vluchten, als een klokketoren in handen van een geschife.

    52

  • He ido marcando con cruces de fuegoel atlas blanco de tu cuerpo.Mi boca era una araa que cruzaba escondindose.En ti, detrs de ti, temerosa, sedienta.

    Hiorias que contarte a la orilla del crepsculo,mueca trie y dulce, para que no euvieras trie.Un cisne, un rbol, algo lejano y alegre.El tiempo de las uvas, el tiempo maduro y frutal.

    Yo que viv en un puerto desde donde te amaba.La soledad cruzada de sueo y de silencio.Acorralado entre el mar y la trieza.Callado, delirante, entre dos gondoleros inmviles.

    Entre los labios y la voz, algo se va muriendo.Algo con alas de pjaro, algo de anguia y de olvido.As como las redes no retienen el agua.Mueca ma, apenas quedan gotas temblando.Sin embargo, algo canta entre eas palabras fugaces.Algo canta, algo sube haa mi vida boca.Oh poder celebrarte con todas las palabras de alegra.Cantar, arder, huir, como un campanario en las manos de un loco.

    53

  • Mn zachte tederheid, wat doe je nu ineens?Wanneer ik de mee gewaagde en ijzige top heb bereikt,sluit mn hart zich als een nachtbloem.

    54

  • Trie ternura ma, qu te haces de repente?Cuando he llegado al vrtice ms atrevido y fromi corazn se cierra como una or nourna.

    55

  • Je speelt heler dagen met het licht van het heelal.Subtiele bezoeker, je komt aan in de bloem en het water.Je bent meer dan dit witte hoofdje dat ikdagelijks in mn handen hou als een tros.

    Je lijkt op niemand meer sinds ik van je hou.Laat me je ophangen tussen gele kransen.Wie schrijf je naammet letters van rook tussen de zuidererren?Ah, laat me je onthouden zoals je was toen je nog niet beond.

    Plots huilt en slaat de wind tegen mn gesloten vener.De hemel is een net, gevuld met duiere vissen.Hier geven alle winden op, allemaal.De regen kleed zich uit.

    De vogels komen vluchtend langs.De wind. De wind.Ik kan enkel vechten tegen de kracht van mensen.De orm doet donker gebladerte ronddwarrelenen laat alle schepen los die vanacht aan de hemel verankerd lagen.

    56

  • Juegas todos los das con la luz del universo.Sutil visitadora, llegas en la or y en el agua.Eres ms que ea blanca cabecita que aprietocomo un racimo entre mis manos cada da.

    A nadie te pareces desde que yo te amo.Djame tenderte entre guirnaldas amarillas.uin escribe tu nombre con letras de humo entre las erellas del sur?Ah djame recordarte como eras entonces cuando an no exias.

    De pronto el viento alla y golpea mi ventana cerrada.El cielo es una red cuajada de peces sombros.Aqu vienen a dar todos los vientos, todos.Se desvie la lluvia.

    Pasan huyendo los pjaros.El viento. El viento.Yo solo puedo luchar contra la fuerza de los hombres.El temporal arremolina hojas oscurasy suelta todas las barcas que anoche amarraron al cielo.

    57

  • Jij bent hier. Ah, je vlucht niet.Jij zal me antwoorden tot op de laate schreeuw.Rol je op langs mn zijde alsof je bang bent.En toch, op een keer liep er een vreemde schaduw door je ogen.

    Nu, ook nu, mijn kleintje, breng je me kamperfoelie,en zelfs je boren geuren ernaar.Terwijl de treurige wind vlinders loopt te doden,hou ik van je, en mn geluk neemt een beet van je pruimenmondje.

    Hoeveel moet het je pijn hebben gedaan om aan me te wennen,aan mn eenzame, woee ziel aan mijn naam die iedereen doet lopen.Zo vaak zagen we de ochtenerren branden, onze ogen kussen,en de schemering zich over onze hoofden ontluiken als wapperende waaiers.

    Mn woorden regenden relend over je heen.Al zo lang hou ik van je paarlemoeren lichaam.Tot het punt dat ik je de heerser van het heelal achtte.Ik zal je bergen gelukzalige bloemen brengen, blauwklokjes,donkere hazelnoten, en landelijke manden vol zoenen.

    Ik wil met jou doenwat de lente doet met de kersenbomen.

    58

  • T es aqu. Ah t no huyesT me responders haa el ltimo grito.Ovllate a mi lado como si tuvieras miedo.Sin embargo alguna vez corri una sombra extraa por tus ojos.

    Ahora, ahora tambin, pequea, me traes madreselvas,y tienes haa los senos perfumados.Mientras el viento trie galopa matando mariposasyo te amo, y mi alegra muerde tu boca de ciruela.

    Cuanto te habr dolido acoumbrarte a m,a mi alma sola y salvaje, a mi nombre que todos ahuyentan.Hemos vio arder tantas veces el lucero besndonos los ojosy sobre nueras cabezas deorcerse los crepsculos en abanicos girantes.

    Mis palabras llovieron sobre ti acaricindote.Am desde hace tiempo tu cuerpo de ncar soleado.Haa te creo duea del universo.Te traer de las montaas ores alegres, copihues,avellanas oscuras, y ceas silveres de besos.

    uiero hacer contigolo que la primavera hace con los cerezos.

    59

  • Ik hou ervan wanneer je il bent, omdat je dan als afwezig bent,en je me van ver hoort en mn em je niet raakt.Het is alsof je ogen zijn gaan vliegenen het lijkt alsof een kus je de mond snoert.

    Zoals alle dingen gevuld zijn door mn ziel,spring jij tussen alle dingen uit, gevuld door mn ziel.Dromenvlinder, je lijkt op mn ziel,en je lijkt op het woord melancholie.

    Ik hou ervan wanneer je il bent, en dan als afwezig bent.En je bent als klagende, een kirrende vlinder.En je hoort me van ver, en mn em reikt niet tot je:laat me il zijn met jou ilte.

    En laat me ook tegen je spreken met je ilte,helder als een lamp, eenvoudig als een ring.Als de nacht ben je, il en vol erren.Je ilte is als die van een er, zo ver en eenvoudig.

    Ik hou ervan wanneer je il bent, omdat je dan als afwezig bent.Veraf en pijnlijk alsof je georven was.En dan volaan een woord, een lach.En ik ben gelukkig, gelukkig dat het zo is.

    60

  • Me guas cuando callas porque es como ausente,y me oyes desde lejos, y mi voz no te toca.Parece que los ojos se te hubieran voladoy parece que un beso te cerrara la boca.

    Como todas las cosas en llenas de mi almaemerges de las cosas, llena del alma ma.Mariposa de sueo, te pareces a mi alma,y te pareces a la palabra melancola;

    Me guas cuando callas y es como diante.Y es como quejndote, mariposa en arrullo.Y me oyes desde lejos, y mi voz no te alcanza:djame que me calle con el silencio tuyo.

    Djame que te hable tambin con tu silencioclaro como una lmpara, simple como un anillo.Eres como la noche, callada y conelada.Tu silencio es de erella, tan lejano y sencillo.

    Me guas cuando callas porque es como ausente.Diante y dolorosa como si hubieras muerto.Una palabra entonces, una sonrisa baan.Y eoy alegre, alegre de que no sea cierto.

    6

  • (Parafrasering van R. Tagore)In mn hemel bij valavond ben je als een wolken je kleur en vorm zijn zoals ik ze graag zie.Je bent de mijne, je bent de mijne, vrouwmet de zoete lippen,en in jouw leven leven mijn oneindige dromen.

    De lamp van mn ziel doet je voeten blozen,mijn zure wijn smaakt zoeter op je lippen:Oh, jij die mijn avondslied oog,hoe mn eenzame dromen jou de mijne wanen!

    Je bent de mijne, je bent de mijne, loop ik te roepen in de briesvan de middag, en de wind sleurt aan mn geweduwde em.Verkenner van de diepte van mn ogen, je geplunderdamt je nachtelijke blik in als water.

    In het net van mn muziek zit je gevangen, mn liefe,en mn netten van muziek zijn wijd als de hemel.Mijn ziel komt tot leven aan de oever van je rouwende ogen.In je rouwende ogen begint het land der dromen.

    62

  • (Parfrasis a R. Tagore)En mi cielo al crepsculo eres como una nubey tu color y forma son como yo los quiero.Eres ma, eres ma, mujer de labios dulcesy viven en tu vida mis innitos sueos.

    La lmpara de mi alma te sonrosa los pies,el agrio vino mo es ms dulce en tus labios:oh segadora de mi cancin de atardecer,cmo te sienten ma mis sueos solitarios!

    Eres ma, eres ma, voy gritando en la brisade la tarde, y el viento arrara mi voz viuda.Cazadora del fondo de mis ojos, tu roboeanca como el agua tu mirada nourna.

    En la red de mi msica es presa, amor mo,y mis redes de msica son anchas como el cielo.Mi alma nace a la orilla de tus ojos de luto.En tus ojos de luto comienza el pas del sueo.

    63

  • Denkend, schaduwen verrengelend in diepe eenzaamheid.Zo ver weg ben je ook, oh, verder dan eender wie.Denkend, vogels vrijlatend, aeeldingen uitwissend, lampen begravend.Klokketoren van mi, hoever, daarboven!Verdrinkend gejammer, duiere hopen vermalend, zwijgzame molenaar,de nacht valt plat op je gezicht, ver van de ad.

    Je aanwezigheid is exotisch, vreemd voor me als een ding.Ik bedenk, ik bewandel met grote passen, mn leven alvorens jou.Mijn leven alvorens niemand, mijn brute leven.Mijn schreeuw voor de zee, tussen de enen,vrij lopend, in waanzin, in de zeelucht.De triee furie, de schreeuw, de eenzaamheid van de zee.Hals over kop, geweldadig, tot de hemel uitgerekt.

    Jij, vrouw, wat was je daar? Welke raal? Welke aafvan die immense waaier? Je was zo veraf als nu.Brand in het bos! Brand in blauwe kruizen.Brand, brand, ontvlam, vonk in bomen van licht.Het ort in, knapperend. Brand. Brand.

    64

  • Pensando, enredando sombras en la profunda soledad.T tambin es lejos, ah ms lejos que nadie.Pensando, soltando pjaros, desvaneciendo imgenes, enterrando lmparas.Campanario de brumas, qu lejos, all arriba!Ahogando lamentos, moliendo esperanzas sombras, molinero taciturno,se te viene de bruces la noche, lejos de la ciudad.

    Tu presencia es ajena, extraa a m como una cosa.Pienso, camino largamente, mi vida antes de ti.Mi vida antes de nadie, mi spera vida.El grito frente al mar, entre las piedras,corriendo libre, loco, en el vaho del mar.La furia trie, el grito, la soledad del mar.Desbocado, violento, eirado hacia el cielo.

    T, mujer, qu eras all, qu raya, qu varillade ese abanico inmenso? Eabas lejos como ahora.Incendio en el bosque! Arde en cruces azules.Arde, arde, llamea, chispea en rboles de luz.Se derrumba, crepita. Incendio. Incendio.

    65

  • En mn ziel dan, gewond door vurig schaafsel.Wie roept? Welke ilte bemand door echos?Uur van noalgie, uur van geluk, uur van eenzaamheid,dat ene uur tussen zovelen dat van mij is.Jachthoorn waar de wind zingend doorheen gaat.Zon schrijende passie, aan mn lichaam geknoopt.

    Schudden van alle wortels,aanslag van alle golven!Gelukkig, trie, en zonder eind dwaalde mijn ziel.

    Denkend, lampen begravend in de diepe eenzaamheid.Wie ben jij, wie ben je?

    66

  • Ymi alma baila herida de virutas de fuego.uin llama? u silencio poblado de ecos?Hora de la noalgia, hora de la alegra, hora de la soledad,hora ma entre todas!Bocina en que el viento pasa cantando.Tanta pasin de llanto anudada a mi cuerpo.

    Sacudida de todas las races,asalto de todas las olas!Rodaba, alegre, trie, interminable, mi alma.

    Pensando, enterrando lmparas en la profunda soledad.uin eres t, quin eres?

    67

  • Hier hou ik van je.In de duiere dennebomen ontwart de wind zich.De maan gloeit als fosfor overheen de dolende waters.Identieke dagen wandelen elkaar achterna.

    De mi lo op in dansende guren.Een zilveren meeuw rijkt neer uit het ween.En soms een zeil. Hoge, hoge erren.

    Oh het zwarte kruis van een schip.Alleen.Af en toe wordt ik wakker en ben ik tot op mn ziel nat.Veraf galmt en weergalmt de zee.Dit is een haven.Hier hou ik van je.

    Hier hou ik van je en tevergeefs verbergt de horizon je.Ik hou nog eeds van je, tussen deze koude dingen.Soms vertrekken mijn zoenen met die zware schepen,die overzee gaan naar waar ze niet aankomen.

    68

  • Aqu te amo.En los oscuros pinos se desenreda el viento.Fosforece la luna sobre las aguas errantes.Andan das iguales persiguindose.

    Se descine la niebla en danzantes guras.Una gaviota de plata se descuelga del ocaso.A veces una vela. Altas, altas erellas.

    O la cruz negra de un barco.Solo.A veces amanezco, y haa mi alma ea hmeda.Suena, resuena el mar lejano.Ee es un puerto.Aqu te amo.

    Aqu te amo y en vano te oculta el horizonte.Te eoy amando an entre eas fras cosas.A veces van mis besos en esos barcos graves,que corren por el mar hacia donde no llegan.

    69

  • Ik voel me vergeten als die oude ankers.Die piers zijn trieer wanneer de avond aanmeert.Mijn leven raakt uitgeput, nutteloos hongerig.Ik hou van wat ik niet heb. Je bent zo veraf.

    Mijn afschuw worelt met de langzame valavonden.Maar de nacht komt toe en begint me te bezingen.De nacht rolt haar dromen uit.

    De groote erren kijken me aan met jouw ogen.En zoals ik van je hou, willen de dennebomen in de windje naam zingen met hun bladeren van draad.

    70

  • Ya me veo olvidado como eas viejas anclas.Son ms tries los muelles cuando atraca la tarde.Se fatiga mi vida intilmente hambrienta.Amo lo que no tengo. Es t tan diante.

    Mi hao forcejea con los lentos crepsculos.Pero la noche llega y comienza a cantarme.La luna hace girar su rodaje de sueo.

    Me miran con tus ojos las erellas ms grandes.Y como yo te amo, los pinos en el viento,quieren cantar tu nombre con sus hojas de alambre.

    7

  • Donker en behendig meisje, de zon die vruchten maakt,die het graan rijpt, die het zeewier krult,maakte je gelukzalige lichaam, je ralende ogenen je mond met een glimlach als van water.

    Een zwarte en hunkerende zon vlecht zich in de rengenvan zwarte manen wanneer je je armen uitreikt.Jij speelt met de zon als met een riviermondingen hij laat twee donkere poelen achter in je ogen.

    Donker en behendig meisje, niets trekt me tot jou.Alles aan jou brengt me verder weg, net als de middag.Je bent de bedwelmde jeugd van de bij,de roes van de golf, de kracht van de korenbloem.

    Mijn duiere hart zoekt je, echter,en ik hou van je levendige lichaam, je vrije en ranke em.Donkere vlinder, zoet en voorgoed,als het korenveld en de zon, de klaprozen en het water.

    72

  • Nia morena y gil, el sol que hace las frutas,el que cuaja los trigos, el que tuerce las algas,hizo tu cuerpo alegre, tus luminosos ojosy tu boca que tiene la sonrisa del agua.

    Un sol negro y ansioso se te arrolla en las hebrasde la negra melena, cuando eiras los brazos.T juegas con el sol como con un eeroy l te deja en los ojos dos oscuros remansos.

    Nia morena y gil, nada hacia ti me acerca.Todo de ti me aleja, como del medioda.Eres la delirante juventud de la abeja,la embriaguez de la ola, la fuerza de la espiga.

    Mi corazn sombro te busca, sin embargo,y amo tu cuerpo alegre, tu voz suelta y delgada.Mariposa morena dulce y denitiva,como el trigal y el sol, la amapola y el agua.

    73

  • Ik kan de mee triee verzen schrijven vanacht.

    Bijvoorbeeld schrijven: De nacht hangt vol erren,en blauw bibberen ze in de verte.

    De nachtelijke wind cirkelt door de lucht en zingt.

    Ik kan de mee triee verzen schrijven vanacht.Ik hield van haar, en soms hield zij ook van mij.

    Op nachten als deze hield ik haar in mn armen.Ik kute haar talloze keren onder een eindeloze hemel.

    Zij hield van me, en soms hield ik ook van haar.Hoe kon mn niet houden van haar grote, kalme ogen.

    Ik kan de mee triee verzen schrijven vanacht.Denken dat ik haar niet heb. Voelen dat ik haar ben verloren.

    De onmetelijke nacht horen, nog onmetelijker zonder haar.En de vers valt op mn ziel als op de weide de dauw.

    Wat maakt het uit dat mn liefde haar niet bij me kon houden?De nacht hangt vol erren, en ze is niet langer bij me.

    74

  • Puedo escribir los versos ms tries ea noche.

    Escribir, por ejemplo: La noche ea erellada,y tiritan, azules, los aros, a lo lejos.

    El viento de la noche gira en el cielo y canta.

    Puedo escribir los versos ms tries ea noche.Yo la quise, y a veces ella tambin me quiso.

    En las noches como a la tuve entre mis brazos.La bes tantas veces bajo el cielo innito.

    Ella me quiso, a veces yo tambin la quera.Cmo no haber amado sus grandes ojos jos.

    Puedo escribir los versos ms tries ea noche.Pensar que no la tengo. Sentir que la he perdido.

    Or la noche inmensa, ms inmensa sin ella.Y el verso cae al alma como al pao el roco.

    u importa que mi amor no pudiera guardarla.La noche e erellada y ella no e conmigo.

    75

  • Dat is alles. In de verte zingt iemand. In de verte.Mijn ziel neemt geen genoegen in haar verloren te hebben.

    Alsof om haar dichterbij te brengen, zoekt mijn blik haar.Mijn hart zoekt haar, en ze is niet langer bij me.

    Dezelfde nacht die dezelfde bomen wit verf.Wij, de wij van toen, we zijn niet langer dezelfde.

    Ik hou niet meer van haar, dat is zeker, maar zoveel ik van haar hield.Mn em zocht de wind om haar gehoor te raken.

    Van een ander. Van een ander zal ze zijn. Zoals ze was nog voor mijn zoenen.Haar em, haar heldere lichaam. Haar eindeloze ogen.

    Ik hou niet meer van haar, dat is zeker, maar misschien hou ik van haar.De liefde is zo kort, en het vergeten duurt zo lang.

    Omdat ik haar op nachten als deze in mn armen hield,neemt mijn ziel geen genoegen haar te hebben verloren.

    En toch is dit de laate pijn die ze me berokkent,en zijn dit de laate verzen die ik voor haar schrijf.

    76

  • Eso es todo. A lo lejos alguien canta. A lo lejos.Mi alma no se contenta con haberla perdido.

    Como para acercarla mi mirada la busca.Mi corazn la busca, y ella no e conmigo.

    La misma noche que hace blanquear los mismos rboles.Nosotros, los de entonces, ya no somos los mismos.

    Ya no la quiero, es cierto, pero cunto la quise.Mi voz buscaba el viento para tocar su odo.

    De otro. Ser de otro. Como antes de mis besos.Su voz, su cuerpo claro. Sus ojos innitos.

    Ya no la quiero, es cierto, pero tal vez la quiero.Es tan corto el amor, y es tan largo el olvido.

    Porque en noches como ea la tuve entre mis brazos,mi alma no se contenta con haberla perdido.

    Aunque e sea el ltimo dolor que ella me causa,y os sean los ltimos versos que yo le escribo.

    77

  • Je herinnering komt op uit de nacht waarin ik me bevind.Die rivier knoopt zn volharde gejammer aan de zee.

    Verlaten als de piers bij zonsopgang.Het is tijd om te vertrekken, oh verlatene!

    Koude bloemkelken regenen over mn hart.Oh kuil met brokukken, woee grot van drenkelingen!

    Ik jou verzamelen zich oorlogen en vluchten.Vanuit jou reikten de vleugels van de zangvogel omhoog.

    Alles slikte je binnen, zoals afand dat doet.Zoals de zee, zoals de tijd. Alles in jou was scheepswrak!

    Het was het blijde uur van aanval en kus.Het uur van de roes die brandde als een vuurtoren.

    Vrees van de piloot, razernij van de blinde beuurder,troebele roes van liefde, alles in jou was scheepswrak!

    In de miige jeugd was mn ziel gevleugeld en gewond.Verloren ontdekker, alles in jou was scheepswrak!

    78

  • Emerge tu recuerdo de la noche en que eoy.El ro anuda al mar su lamento obinado.

    Abandonado como los muelles en el alba.Es la hora de partir, oh abandonado!

    Sobre mi corazn llueven fras corolas.Oh sentina de escombros, feroz cueva de nufragos!

    En ti se acumularon las guerras y los vuelos.De ti alzaron las alas los pjaros del canto.

    Todo te lo tragae, como la lejana.Como el mar, como el tiempo. Todo en ti fue naufragio !

    Era la alegre hora del asalto y el beso.La hora del eupor que arda como un faro.

    Ansiedad de piloto, furia de buzo ciego,turbia embriaguez de amor, todo en ti fue naufragio!

    En la infancia de niebla mi alma alada y herida.Descubridor perdido, todo en ti fue naufragio!

    79

  • Je omarmde de pijn, je hield va aan verlangen.Het verdriet duwde je neer, alles in jou was scheepswrak!

    Ik deed de muur van schaduw terugtrekken,ik wandelde verder, voorbij hunkering en handeling.

    Oh vlees, mijn vlees, vrouw die ik beminde en verloor,ik roep je aan in dit natte uur, en bezing je.

    Als een glas hield je de eindeloze tederheid,en de eindeloze vergetelheid brak jou als een glas.

    Het was de zwarte, zwarte eenzaamheid van de eilanden,en daar, vrouw van liefde, namen je armen me va.

    Er was dor en honger, en jij was de vrucht.Er was pijn en de puin, en jij was het mirakel.

    Ah, vrouw, ik weet niet hoe je me kon bevangenin de aarde van je ziel, en het kruis van je armen.

    Mijn verlangen voor jou was het mee verschrikkelijke en korte,het mee woelige en dronken, het mee gespannen en gretig.

    Kerkhof van kussen, het brand nog eeds in tombes,de trossen, opgepikt door vogels, branden nog eeds.

    80

  • Te ceie al dolor, te agarrae al deseo.Te tumb la trieza, todo en ti fue naufragio!

    Hice retroceder la muralla de sombra,anduve ms all del deseo y del ao.

    Oh carne, carne ma, mujer que am y perd,a ti en ea hora hmeda, evoco y hago canto.

    Como un vaso albergae la innita ternura,y el innito olvido te triz como a un vaso.

    Era la negra, negra soledad de las islas,y all, mujer de amor, me acogieron tus brazos.

    Era la sed y el hambre, y t fuie la fruta.Era el duelo y las ruinas, y t fuie el milagro.

    Ah mujer, no s cmo pudie contenermeen la tierra de tu alma, y en la cruz de tus brazos!

    Mi deseo de ti fue el ms terrible y corto,el ms revuelto y ebrio, el ms tirante y vido.

    Cementerio de besos, an hay fuego en tus tumbas,an los racimos arden picoteados de pjaros.

    8

  • Oh de gebeten mond, oh de gekue ledematen,oh de hongerige tanden, oh de vervlochten lichamen.

    Oh, de waanzinnige koppeling tussen hoop en kracht,waarin we ons binden en wanhopen.

    En de tederheid, zacht als water of bloem.En het woord dat amper was beginnen te vormen tussen je lippen.

    Dit was mijn lot, en de reis mijn verlangen,en in de reis verging mn verlangen, alles in jou was scheepswrak!

    Oh kuil van brokukken, in jou zonk verging alles,wat een pijn drukte je niet uit, wat een golven verikten je niet.

    Van het ene graf in het andere, ontvlamde en zong je nog eeds,aande als een zeeman in het vooreven van een schip.

    Je bloeide nog eeds in liederen, je brak nog eeds in romingen.Oh kuil van brokukken, open en bittere kuil.

    Bleke blinde beuurder, ongelukkige slingeraar,verloren ontdekker, alles in jou was scheepswrak!

    Het is tijd om te vertrekken, die koude, harde tijddat de nacht op elke planning beveigt.

    82

  • Oh la boca mordida, oh los besados miembros,oh los hambrientos dientes, oh los cuerpos trenzados.

    Oh la cpula loca de esperanza y esfuerzoen que nos anudamos y nos desesperamos.

    Y la ternura, leve como el agua y la harina.Y la palabra apenas comenzada en los labios.

    Ese fue mi deino y en l viaj mi anhelo,y en el cay mi anhelo, todo en ti fue naufragio!

    Oh sentina de escombros, en ti todo caa,qu dolor no exprimie, qu olas no te ahogaron.

    De tumbo en tumbo an llameae y cantaede pie como un marino en la proa de un barco.

    An orecie en cantos, an rompie en corrientes.Oh sentina de escombros, pozo abierto y amargo.

    Plido buzo ciego, desventurado hondero,descubridor perdido, todo en ti fue naufragio!

    Es la hora de partir, la dura y fra horaque la noche sujeta a todo horario.

    83

  • De ruisende band van de zee klampt zich va aan de ku.Koude erren komen op, zwarte vogels wijken uit.

    Verlaten als piers bij zonsopgang.Enkel de trillende schaduw draait en keert zich in mijn handen.

    Ah, verder dan eender wat, verder dan eender wat.Het is tijd om te vertrekken. Oh verlatene.

    84

  • El cinturn ruidoso del mar cie la coa.Surgen fras erellas, emigran negros pjaros.

    Abandonado como los muelles en el alba.Slo la sombra trmula se retuerce en mis manos.

    Ah ms all de todo. Ah ms all de todo.Es la hora de partir. Oh abandonado.

    85