1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1....

35
1. r :' 1L1W i__i ] I eL) iwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak ncir an Spatx aig11ca in bet menu van d Grauwe ol gans op der a1 'Jtefaa1vers1aq, R) jksUflLvera1teit Gfon 1996 cuiteit Wiskunie en )atuietemschppen de1ii4 io1ø'gie kgroepn Ge&egsbio1oge & JBio1o4i van plancen

Transcript of 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1....

Page 1: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

1. r� :' 1L1Wi__i ] I eL)

iwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciran Spatx aig11ca in bet menu van d Grauweol

gans op

der a1'Jtefaa1vers1aq, R) jksUflLvera1teit Gfon 1996cuiteit Wiskunie en )atuietemschppende1ii4 io1ø'giekgroepn Ge&egsbio1oge & JBio1o4i van plancen

Page 2: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

Titel: .De begra.zing van de Grauwe gans (Anser anser) op Engels

slijkgras (Spartina anglica)

Een inventarisatie voor vervolgonderzoek naar de rol van

Spartina anglica in het menu van de Grauwe gans op

Schiermonnikoog.

Auteur: Ingrid W.M. van der Wal

Rijksuniversieteit Groningen

Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen

Afdeling Biologie

Haren

Datum: 18-12-1996

Status: Afstudeeropdracht

Begeleiders: Drs. P. Esselink (Biologie van planten (plantenecologie))

Drs. C.F.R. van der Wal (Gedragsbiologie)

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 3: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

Voorwoord

Het voorliggend docteraalverslag is het resultaat van een onderzoek uitgevoerd in kader vanhet afstudeerprogramma van de Rijksuniversiteit Groningen, afdeling Biologie. Het onderzoekis gedaan bij de vakgroepen Gedragsbiologie & Biologie van planten (plantenecologie). Hetbenodigde veldonderzoek heeft plaats gevonden op Schiermonnikoog in de maanden oktober1994 t/m januari 1995. De veidgegevens zijn verzameld in samenwerking met Ada Boihuis,student diermanagement bij het Van Hall instituut Groningen.

ledereen die meegeholpen heeft aan het afronden van het onderzoek en versiag wil ik hierbijbedanken. met name;

Begeleiders: Drs. P. Esselink (Vakgroep Biologie van planten (plantencologie))Drs. C.F.R. van der Wal (Vakgroep Gedragsbiologie)

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 4: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

INHOUD

Samenvatting

1 Inleiding

2 Materiaal en methoden 3

2.1 Het onderzoeksgebied 42.2 Dc Grauwe gans op Schiermonnikoog 5

2.3 Vegetatie van het onderzoeksgebied 5

2.4 Het gehalte wateroplosbare koolhydraten in 6Spartina anglica

2.5 Begrazing van Spartina anglica 6

2.6 Bepaling biomassa van Spartina anglica 7

3 Resultaten 9

3.1 De Grauwe gans op Schiermonnikoog 9

3.1.1 Aantal Grauwe ganzen 9

3.1.2 Verspreiding van de Grauwe gans over het eiland 10

3.2 Vegetatie van het onderzoeksgebied 11

3.3 Het gehalte wateroplosbare koolhydraten in 11

Spartina anglica

3.4 Begrazing van Spartina anglica 12

3.5 Bepaling biomassa van Spartina anglica 15

3.5.1 Regressielijnen 15

3.5.2 Biomassa in relatie met de standplaats 203.5.3 Biomassa in relatie met de tijd 20

4 Discussie 22

5 Conclusies & Aanbevelingen 255.1 Conclusie 255.2 aanbevelingen 25

6 Literatuur 27

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 5: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

SAMEN VATTING

Sinds begin jaren negentig bezoekt de Grauwe gans gedurende de herfst en wintermaanden

bet Westfriese waddeneiland Schiermonnikoog (53°29'N,6°12'E). De Grauwe gans heeft een

duidelijke voorkeur voor pioniervegetaties van ondiep, voedselrijk water met goed ontwikkelde

bestanden van Scirpussoorten en Phalaris arundinacea. Daarnaast komen landbouwgebieden

als voedselterrein in aanmerking, meestal in combinatie met Scirpusvelden (Lebret, 1964).

Op de strandvlakte van Schiermonnikoog is een beperkt gehied met Scirpus aanwezig waarvan

vermoed wordt dat de capaciteit niet voldoende is om als een belangrijk fourageergebied voor

de Grauwe gans te dienen. Verwacht wordt dat de rol van Scirpus in het dieet van de Grauwe

gans voornameli jk door Spartina anglica is overgenomen. In het seizoen 1994/95 is naar aanwij-

zingen van begrazing door de Grauwe gans op S. anglica gezocht. Het onderzoek is met namebedoeld als een inventarisatie voor vervolgonderzoek.

De Grauwe gans bevindt zich overdag voornamelijk op de kwelder tussen de derde en de vierdeslenk. De nacht brengen de ganzen op de strandvlakte door. Overdag vliegen Grauwe ganzengeregeld van en naar de strandvlakte.

Tussen de derde en de vierde slenk is S. anglica een veel voorkomende soort. In het gebied

zijn begrazingssporen gevonden die er op wijzen dat S. anglica een voedselpiant is voor deGrauwe gans. Het is echter niet gelukt de hegrazing te kwantificeren. De begrazingssporen

die gevonden zijn, zijn vooral in het hogere gedeelte van het gebied gevonden. De sporen hestaan

met name uit losliggende stengels, hiaderen en wortels wat een aanwijzing kan zijn dat

voornamelijk het wortelsysteem door de Grauwe gans wordt benut.

De voedingswaarde van een vegetatie wordt onder andere door het gehalte in wateroplosbare

koolhydraten bepaald. Na hepaling van het gehalte in wateroplosbare koolhydraten inS. anglica

blijkt deze vooral hoog te zijn in het wortelsysteem. Hierdoor kan het wortelsysteem uitermate

geschikt zijn als voedingsbron.

Tevens is gekeken of er andere belangrijke voedingsplanten voor de Grauwe gans zijn. Opde slrandvlakte zijn sporen gevonden van begrazing op Scirpus. Het vermoeden is ontstaan

dat de rol van Scirpus in het menu van de gans in mindere mate door S. anglica is overgenomendan werd verwacht. Bij vervolgonderzoek is het belangrijk na te gaan waar S. anglica in hetgebied wordt begraasd en wat de rol van Scirpus in het menu van de Grauwe gans is.

Voor een begrazingsonderzoek is het belangrijk om de biomassa van een vegetatie te kunnen

bepalen. De biomassa van S. anglica kan het beste via een niet destructieve methode worden

bepaald, omdat het voor vervolgonderzoek helangrijk is de vegetatie in het onderzoeksgehied

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 6: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

zo mm mogelijk te beInvloeden. Daarnaast groeit de plant in pollen waardoor het niet mogelijkis de biomassa monsters te relateren aan een groter oppervlak. Dit heeft tot gevolg dat de methodegeschikt moet zijn voor het bepalen van de biomassa over grotere oppervlakten. In de herfstvan 1994 is gekeken of de biomassa kan worden geschat met behuip van twee onafhankelijkevariabelen, ni.: hoogte van de vegetatie en het geschat aantal stengels. Bij de bovengrondsebiomassa is tevens de geschatte bedekking meegenomen. De spreiding in de biomassa van demonsters neemt sterk toe bij hogere waarden van de variabelen. De verkiaring van de regressie-lijnen voor de gevonden biomassa is voor het bovengrondse materiaal goed (0.91 %) terwijldeze voor het ondergrondse materiaal een redelijke verkiaring geeft (0.79%). De regressielijnenkunnen eventueel door vergroting van de steekproef en het meenemen van de geschatte bedekking

worden verbeterd. De cans is ecluer klein dat met behulp van regressieli jnen een goede schattingvan de ondergrondse biomassa kan worden gemaakt.

— Begrazing van de Grauwe gaas op $patina aflglica -

Page 7: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

1

INLEIDING

In de voor- en najaarsmaanden is de Grauwe gans een algemene bezoeker van Nederland. De

ganzen hebben een duidelijke voorkeur voor pioniervegetaties van ondiep, voedselrijk water

met goed ontwikkelde bestanden van Scirpussoorten en Phalaris arundinacea. Daarnaast komen

landbouwgebieden als voedselterrein in aanmerking, meestal in combinatie met Scirpusvelden

(Lebret, 1964).

Scirpus is een belangrijk onderdeel in het menu van de Grauwe gans. Van de Scirpus worden

met name de ondergrondse delen geconsumeerd, zoals rhizomen en knolletjes (Loosjes, 1974).

Andere plantensoorten in het menu zijn o.a.; Puccinellia maritima, Elymus repens en Festuca

rubra (Boer de & Nikolaij, 1993).

Sinds begin jaren negentig bezoekt de Grauwe gans, gedurende de herfst- en wintermaanden,

het Waddeneiland Schiermonnikoog (53°29'N,6°12'E). De Grauwe gans bevindt zich voomamelijk

op de kwelder tussen de derde en de vierde slenk (Oosterbeek, 1994) Op de kwelder is Scirpus

geen algemeen voorkomende soort, wel is een klein scirpusveld aan de noordkant van het eiland

aanwezig. Het vermoeden is dat het Scirpusveld met toereikend is om te dienen als een belangrijk

fourageergebied voor de Grauwe gans.

In de Dollard is waargenomen dat ondergrondse delen van de jonge S. anglica door Grauwe

ganzen wordt gegeten (Weeda et al., 1994). S. anglica is op de kwelder van Schiermonnikoog

een algemeen voorkomende soort en ook hier zijn begrazingssporen aangetroffen. Het vermoeden

is dat S. anglica op Schiermonnikoog de plaats van Scirpus in het menu van de Grauwe gans

heeft overgenomen.

De verwachting is dat het ondergrondse materiaal van de S. anglica wordt geconsumeerd, aangezien

de ganzen een voorkeur voor koolhydraatrijk voedsel hebben. S. anglica slaat gedurende de

wintermaanden zijn reservestoffen op in de wortelstokken en knoppen (Gray et al., 1991).

Hierdoor is de kans groot dat deze delen rijk zijn aan koolhydraten. Het vermoeden wordt

ondersteunt door de begrazingssporen in het gebied. Deze bestaan o.a. uit losliggende wortels

en spruiten van S. anglica. De ondergrondse biomassa van S. anglica neemt in de najaarsmaanden

toe en kan in de vroege winter 75% van de biomassa uitmaken (Gray et al., 1991).

Op Schiermonnikoog komen ook andere plantensoorten voor, die deel uitmaken van het menu

van de Grauwe gans. Gedurende het onderzoek is gezocht naar aanwijzingen dat S. anglica

een rol inneemt in het menu van de Grauwe gans. Tevens is gekeken welke andere plantensoorten

een belangrijke plaats in het menu zouden kunnen innemen.

Om de mate van begrazing door de Grauwe gans op S. anglica te kunnen schatten is het

noodzakelijk de biomassa van de S. anglica te bepalen. De biomassa van een vegetatie kan

— Begrazing van de Crauwe gans op Spartina anglica —

Page 8: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

2

via een destructieve en een niet-destructieve methode geschat worden. Voor vervoig onderzoek

is het belangrijk de samenstelling van de vegetatie en/of de successie zo mm mogelijk te

beinvloeden. Daamaast groeit S. anglica in pollen, waardoor de biomassa van een monster

filet gerelateerd kan worden aan een groter opperviak. Dit heeft tot gevoig dat het wenselijk

is de biomassa van S. anglica met een met destructieve methode te bepalen welke ook geschikt

is voor biomassa bepalingen over grotere oppervlakten.

Tijdens het onderzoek is gekeken of het mogelijk is de hiomassa van S. anglica met hehuip

van het geschat aantal stengels, de hoogte en de geschatte bedekking van de vegetatie te schatten.

Tijdens het onderzoek is getracht een antwoord te krijgen op de volgende vraagstellingen:* Hoeveel Grauwe ganzen bezoeken gedurende de herfst en wintermaanden het eiland

Schiermonnikoog;* Zijn er aanwijzingen dat S. anglica een (belangrijke) voedingshron voor de Grauwe gans

is en daarmee de rol van Scirpus in het menu heeft overgenomen;* Welke plantendelen van S. anglica heben een Joge voedingswaarde;* Is het mogelijk de (ondergrondse) biomassa van S. anglica te schatten met een met destructieve

methode.

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 9: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

2 MATERIAAL EN METHODE

2.1 Het onderzoeksgebied

3

Het onderzoek heeft in 1994 plaatsgevonden op de kwelder van Schiermonnikoog (5329'N,6°12'E).

(figuur 1) De kwelder wordt gekarakteriseerd door zonatie structuren in de vegetatie. Anders

dan bij de zonatie van kweldergebieden op het vaste land, wordt de zonatie niet alleen door

de leeftijd van het gebied bepaald. Ook hoogte verschillen van de onderliggende wadplaat spelen

hierbij een rol. Door zandtransport langs de kust groeit het eiland aan de oostkant aan, waardoor

er een leeftijdsopbouw van oost naar west is te zien (01ff, 1992).

Het gebied waar het onderzoek heeft plaatsgevonden, bevindt zich tussen de derde en de vierde

slenk. In het gebied is een hoogte- en leeftijdsgradiënt, waardoor er een verloop is van een

pioniersfase naar een vegetatie gedomineerd door Elymus. In het gebied is de pionier S. anglica

een algemeen voorkomende soort. Voor het onderzoek is een transect uitgezet van de hoge

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

N

w

z

le 2e 3e 4ekobbeuiri

willemsduin

a stranctvIakt

b ondzkgabigd

Figuur 1: Het Westfriese waddeneiland Schiermonnikoog (53°29'N,6°12'E).

Page 10: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

4

kwelder naar het wad, met een lengte van 850 meter en een breedte van 180 meter (zie figuur

2).

"yeZE

wpj r DUIN

4'c

-I

NE=Noord exciosure ZE=Zuid exciosure

NC=Noord controle ZC=Zuid controle

E=Extra lokatie gemerkte planten

Figuur 2: Het onderzoeksgebied

2.2 De Grauwe gans op Schiermonnikoog

In het kader van het onderzoek is het be1angrjk een beeld te krijgen van het aantal Grauwe

ganzen dat gedurende de herfst- en wintermaanden op Schiermonnikoog verblijft en de verspreidmg

van deze ganzen over het eiland. De benodigde gegevens zijn op de volgende drie manieren

verzameld:

a) Eilandtellingen

Tijdens de eilandtellingen is het aantal Grauwe ganzen, aanwezig op de kwelder en strandvlakte,

geteld. Deze tellingen geven een beeld van de verspreiding van de ganzen over het .eiland en

daarmee een indicatie welke (fourageer)gebieden belangrijk kunnen zijn voor de ganzen.

b) Ochtendtrek

In het seizoen 94/95 zijn de ganzen zes keer geteld tijdens de ochtendtrek van de strandvlakte

naar de kwelder. Deze tellingen zijn gedaan vanaf de Kobbeduinen (zie figuur 1).

c) Waarnemingen van derdenNaast de uitgevoerde tellingen zijn er van derden zoveel mogelijk waarnemingen van Grauwe

ganzen verzameld.

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 11: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

5

2.3 Vegetatie van het onderzoeksgebjed

Om een heeld te krijgen van de verspreiding van S. anglica in het gehied is de vegetatie inhet transect gekarteerd. Voor de karteringen is het transect opgedeeld in vakken van 10 bij10 meter. Per vaic zijn de bedekkingen van de verschillende plantensoorten geschat met behuipvan de klassen weergegeven in tabel: 1. Wegens gebrek aán voldoende arbeidskrachten is hetalleen mogelijk geweest de eerste 520 meter vanaf het wad te karteren. De karteringen zijnin oktober en begin november uitgevoerd. Met bet Gis-progranima Idrisi zijn verspreidjngskaaj-engemaakt van de voor het gebied karakteristieke planten S. anglica, Puccinellia maritima, Salicorniaspp en Atriplex portulacoides.

label 1: Klasse-indeling gehanteerd hij de kartering van het transect

Spartina anglica Overige soorten

Kiasse Bedekking (%) Kiasse Bedekking (%)

.1 <1

.3 <5 .3 <51 5-i52 15-25 2 5-25

4 25-50 4 — 25-50

6 50-75

8 >75 8 — 50-100

2.4 Het gehalte wateroplosbare koolhydraten in Spartina anglica

In de wintermaanden zijn o.a. de wateroplosbare koolhydraten een belangrijke voedingsbronvoor de Grauwe gans. Bij S. anglica is de verwachting dat gedurende de wintermaanden hetgehalte wateroplosbare koolhydraten in de knoppen en rhizomen hoog is. Om een indicatiete krijgen van de voedingswaarde van S. anglica, is de fractie wateroplosbare suikers, mono-,di, trisacchariden en zetmeel, in zes plantendelen vanS. anglica bepaald, ni.: bladeren (n=6),stengels (n=4), basis (n=7), rhizomen (n= 10), knoppen (n=7) en fijne wortels (n=9) (ziefiguur 3).

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 12: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

6

Figuur 3: De onderverdeling van Spartina anglica

Door de monsters twee uur in gedestilleerd water te koken, zijn de suikers uit het plantenmatenaal

geextraheerd. Na filtratie zijn de in wateroplosbare koolhydraten in reactie gebracht met anthron-

reagens (Allen et a!., 1989). Vervolgens is de lichtabsorptie van de vloeistof gemeten. Met

D-glucose reeksen zijn ijklijnen gemaakt waarmee de lichtabsorptie en daarmee het gehalte

in wateroplosbare suikers omgerekend kan worden naar een D-glucose concentratie.

Daama is met een variantie-analyse (LSD) bekeken of er significante verschillen zijn in het

gehalte wateroplosbare koolhydraten in de verschillende plantendelen.

2.5 Begrazing van Spartina anglica

In het onderzoeksgebied zijn twee exciosures van 10 bij 10 meter geplaatst (zie figuur 2). Voor

elke exciosure is een vergelijkbare conirole uitgezet. In de cxc losures en controles zijn in oktober

1994 ± 75 planten gemerkt. Van de planten is de standplaats, hoogte en het aantal bladeren

genoteerd. Dc standplaats is in drie categorieën onderverdeeld:

- in een p01

- droge rand van een p0!

- natte rand van een p0!.

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

aar

bind

— _fijn woz-tei

rhizoou

Page 13: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

7

Dc planten zijn regelmatig gecontroleerd waarbij de verdwenen planten zijn vervangen door

vergelijkbare planten. In december zijn er 128 planten gemerkt in een gebied waar veelbegrazingssporen zijn aangetroffen.

Met behuip van een Chi-kwadraat toets is berekend of er een significant verschil is in het aantal

verdwenen planten in de exciosures en controles.

Om een indicatie te krijgen waar in het gebied de S. anglica wordt begraasd, is gezocht naar

graas- en verblijfssporen van de Grauwe gans. Gekeken is naar losliggend plantenmateriaal

en keutels. De waarnemingen zijn in dne categorieen verdeeld:

1: mets

2: weinig tot normaal (± 1-5 sporen)

3: normaal tot veel (± > 5 sporen)

Om de tien meter is de mate van begrazing en het aantal keutels in een straal van 1.5 meter

genoteerd. De waarnemingen zijn uitgevoerd vanaf de hoge kwelder naar het wad. Tjdens

de eilandtellingen is gelet op sporen van begrazing op andere planten.

2.6 Bepaling biomassa van Spartina anglica

Gedurende het onderzoek is gekeken of het mogelijk is de biomassa van S. anglica te schatten

met behuip van de parameters: het aantal geschatte stengels en de hoogte van de vegetatie.

Bij de bovengrondse biomassa is tevens de geschatte bedekking meegenomen.

Hiervoor zijn buiten het onderzoeksgebied, dwars over Spartina pollen, onder- en bovengrondse

biomassa monsters gestoken. Van de biomassa monsters is het aantal stengels en de bedekking

geschat en de hoogte van de vegetatie gemeten. De hoogte is bepaald met behuip van een hoogte-

meter met een schaal van 65 gram en een diameter van 30 cm (zie figuur 4) en de bedekking

is geschat met behuip van de schaal van Londo (zie tabel 2). Om te bepalen of de stengels

nauwkeurig geschat kunnen worden, zijn het aantal stengels per biomassa monster geteld.

Dc monsters zijn in november enjanuari hoog en laag op de kwelder verzameld. De bovengrondse

monsters zijn afgesneden over een oppervlakte van 0.04 m2. De ondergrondse monsters zijn

op dezelfde plaats met een grondboor met een diameter van 0.07 m tot een diepte 0.12 m verza-

meld. Het ondergrondse materiaal is in bet laboratorium schoongespoeld in een zeef met een

maaswijdte van 3 mm. Een deel van de monsters is in 6 groepen onderverdeeld:- bladeren

- stengels

- basis bovengronds & ondergronds

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 14: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

- fijne wortels

- rhizomen

8

- knoppen.

De overige monsters zijn onderverdeeld in ondergronds enbovengronds materiaal. Dc monsters

zijn 48 uur bij een temperatuur van 70°C gedroogd en daarna gewogen.

Met de multiple regressie analyse is bekeken of er een betrouwbare relatie is tussen de biomassa

en de parameters hoogte, geschatte bedekking en het geschatte aantal stengels. Tevens is bekeken

of de tijd en de mate van inundatie effect heeft op de biomassa.

Tabel 2: De schaal van Londo

Kiasse Bedekking (%) Kiasse Bedekking (%)

.1 < 1 5- 45-50

.2 1-3 5+ 54-55

.4 3-5 6 55-65

1- 5-10 .. 7 65-75

1+ 10-15 8 75-85

2 15-25 9 85-95

3 25-35 10 95-100

4 35-45

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina angilca -

meetlat

Figuur 4: Dc hoogtemeter

Page 15: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

9

3 RESULTATEN

3.1 De Grauwe gans op Schiermonnikoog

3.L1. Aantal Grauwe ganzen

De Grauwe ganzen waren in de periode september 1994 tot en met april 1995 op het eiland

aanwezig. De eerste grauwe ganzen zijn eind september waargenomen. Het aantal grauwe ganzen

is toegenomen met een maximaal aantal van 812 individuen op 22 december 1994. In februari

is het merendeel van de Grauwe ganzen vertrokken waama tot april nog enkele individuen

zijn waargenomen (zie figuur 5).

C

1000

8000

600- 8C> o

400-

s 200-0

- 0 S.- 60 70 80 go ioo

seizon (vanaf 1960/61

• steltioper tellingen o ovrig tIIIrgn

Figuur 5a : Het aantal Grauwe ganzen waargenomen op Schiermonnikoogvanaf seizoen '601'61 gedurende de maanden september tIm mei.

— Begrazinq van de Grauwe qans op Spartina anglica —

Page 16: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

C

NC

0)

1)

3(t,

0)

(0

c(0(0

1)

(00)

10

1000

800

600

400

200

4$

• 4

04 •

4.

0 60

120 180 240

dag vanaf 1 september

300

1994

Figuur 5b: Aantal getelde ganzen in de mnd. sept.'94 tim mei'95. Deeerste ganzen zijn waargenomen in september. Eind december wordthet max. aantal geteld waarna het aantal snel afneemt.

3.1.2. Verspreiding van de Grauwe gans over het eiland

Gedurende het onderzoek zn de ganzen voornamelijk op de kwelder tussen de derde en de

vierde slenk aangetroffen. Tussen de 4e en Se slenk zijn bij de telling van 19/20 november

en 17/18 december een klein aantal Grauwe ganzen aangetroffen, resp 10 en 6. Bij dezelfde

tellingen zijn er tussen de derde en de vierde slenk resp. 115 en 678 gan2en geteld.

Uit de praktijk is gebleken dat de ganzen op de Strandvlakte aan de noordzijde van het eiland

overnachten. Dit onderzoek kan deze aanname ondersteunen ( zie tabel 3). Ook gedurende

de dag vlogen ganzen van de kwelder richting de Strandvlakte vs.

Bègrazing van de Grauwe gans. op Spartina anglica -

Page 17: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

If/.

0—

( 1.

—<

5'.

5—25

—5—

j/.25

—50

k—

15—

2/.

> 5

0—

25-5

0:'.

50-7

5/.

) 75

:'.

DU

IN

I3ri

dN

orth

rfte

t.er

106,

25m

Figm

ir 6

:ve

rspr

eidl

igva

nS

part

ina

angl

ica

(a),

Sai

irni

a sp

p (b

).P

ucci

nelli

arit

i(c

) en

Mrlp

lex

port

n1ai

des

in b

et q

ebie

d.

Page 18: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

11

Tabel 3: De verspreiding van de Grauwe gans op Schiermonnikoog

19/20-11 30-11 17/18-12 17-1 19-2 19-3

1994 1994 1994 1994 1994 1994

3C4C slenk 115 190 678 307 25

4e_5e slenk 10 16

5e6C slenk

6e_7e slenk

7e_8C slenk

strandvlakte 62 ? ? ? ?

totaal 125 252 694 307 25 0

3.2 Vegetatie van het onderzoeksgebied

In figuur 6 is de verspreiding van de plantensoorten S. anglica, P. maritima, A. portulacoides

en Salicornia spp. in het gebied weergegeven. Dc S. anglica is in twee concentraties in het

gebied te verdelen. Op 100 a 200 meter vanaf de duinen is een scherpe overgang naar een

vegetatie met een dominantere rol voor S. anglica (niet gekarteerd). Aan de wadkant is de

overgang geleidelijk. Salicornia is over het gekarteerde gebied vrij dominant aanwezig. Waar-

schijnlijk is de verspreiding van deze soort in een aantal vakken overschat. Dit kan komen

door de onervarenheid van de karteerders. De soorten A. portulacoides en P. maritima bevinden

zich voornamelijk aan de Westzide van het gebied. Dc verspreiding van de vegetatie over

het gebied indiceert een oplopend hoogtegradient van oost naar west.

3.3 Het gehalte wateroplosbare koolhydraten in Spartina anglica

S. anglica bestaat gemiddeld voor 18% uit wateroplosbare koolhydraten. Per plantenonderdeel

verschilt het gehalte koothydraten met een minimum van 8% in het blad en een maximum van

ruim 23% in de knoppen. Met de variantie analyse (LSD) is berekend of er significante verschillen

zijn in het koolhydraatgehalte van de plantendelen. Voor de berekening zin de fracties omgerekend

naar de arcsinusv'x waarde.

De kritieke waarde (Fo.05(l),5,37) bij de analyse ligt tussen 4.039 en 4.102. Dc F-waarde (14.22)

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 19: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

12

tussen de groepen Iigt hoger. Hieruit is af te leiden dat het koolhydraatgehalte niet in alle

plantendelen gelijk is. Er zijn twee significant verschillende groepen te onderscheiden (zie figuur

7). De stengels en bladeren (A) bestaan gemiddeld voor 9.9 ± 2.5% uit wateroplosbare koothydra-

ten en de basis, fijne wortels, rhizomen en knoppen (B) voor 21.1 ± 1.3%.

30

b25-b

N7 N9 N10 N-?0 — — — — —

blad stengel basis iortei rhizoom knop

piantonderdelen

Figuur 7: Het gehalte wateroplosbare koolhydraten in de plantendelenvan S. anglica.

3.4 Begrazing van Spartina anglica

Er is geen significant verschil in het aantal verdwenen gemerkte planten tussen de controle

en exciosure gebieden waargenomen (zie tabel 4b). Bij de extra gemerkte planten is ook geen

significant verschil gevonden t.o.v de exciosures. Bij dit laatste resultaat moet echter rekenlng

gehouden worden met het feit dat de extra planten ± twee maanden later zijn gemerkt dan

de planten in de exciosures. Daarnaast zijn de extra planten gemerkt in een depressie en kunnen

de eerder gevonden begrazingssporen er door inundatie terecht zijn gekomen.

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 20: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

label 4a: Aantal verdwenen gemerkte planten

Plaats Verdwenen Niet verdwenen

Zuid exciosure (ZE) 5 75

Zuid controle (ZC) 2 77

Noord exciosure (NE) 8 77

Noord controle (NC) 13 75

Extra (E) 14 128

label 4b: Vergelijking tussen het aantal verdwenen gemerkte planten in de exciosures en controlesmet hehuip van een Chi-kwadraat toets

Toets P-waarde Significant verschillend

Controles versus Exciosures 0.7 176 nee

Zuid controle versus Zuid exciosure 0.2532 nee

Noord controle versus Noord exciosure 0.2804 nee

Extra versus exciosures 0.5413 nee

Er zijn voornamel jk begrazingssporen gevonden in de eerste 340 meter aan de noordkant vanhet gebied, waarvan de meeste in de eerste 100 meter van het Spartinaveld. Ganzenkeutelszijn over het gehele gebied gevonden (zie figuur 8).

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

13

Page 21: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

Figuur 8a: Verspreiding van begrazingssporen in hetonderzoeksgebied. Dc meeste sporen zijn gevonden in de eerste100 meter van het S. anglica veld (vanaf duin).

.4-,Cm

.4-,

3)

9-

£>

E

— Begrzing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

14

00 O0 40 0 0

0

180

170

160

150

140

130

120

110

1000 150 300 450 600 750 900

afstand vanaf noordkant transect0 weinig • veel • eind

.

0

180

170

160

150

140

130

120

110

100

0o00 •

0 0 0

00 0

0 150 300 450 600 750 900

afstand (m) vanaf de noordkant0 weinig • veel • eind

Figuur 8b: Verspreiding van keutels in het onderzoeksgebied.De keutels zijn over het gehele gebied gevonden.

Page 22: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

O%

>25%

Grid North

meters

0.1087149

Idrii

Figuw 9: Dc venpreiding van Scirpu op dc Strandvlaktc van SChierInOnitikOOg(Vecu, van dcr, 1994).

Page 23: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

15

De ganzen brengen de nacht door op de strandvlakte. Scirpus is een op de slrandvlakte voorkomen-

de soort (zie figuur 9). Er zijn sporen gevonden die wijzen op begrazing van Scirpus. In 1994

was Scirpus over 14.5 ha dominant aanwezig (hedekking >25%) en over 12.4 ha niet dominant

aanwezig (bedekking <25%) (Veen, van der, 1994). In het gebied zijn sporen gevonden die

er op wijzen dat Scirpus door de Grauwe ganzen wordt begraasd. Als de ganzen alleen van

de aanwezige Scirpus afhankelijk zijn, betekent dit een belasting over het gehele Scirpusveld

van 1304 gansdagen/ha. Als er vanuit wordt gegaan dat alleen gehieden gehruikt worden waar

Scirpus dominant aanwezig is komt dit neer op een belasting van 2410 gansdagen/ha.

3.5 Bepaling biomassa van Spartina anglica

3.5.1 Regressielijnen

Met behuip van een paired sample test is bekeken of het aantal S. anglica stengels nauwkeurig

te schatten is. Bij de analyse is gekozen voor de Wilcoxon test, aangezien de gevonden waarden

voor het geschat en werkelijk aantal stengels niet normaal verdeeld zijn (zie figuur 10). Uit

de resultaten blijkt dat de het aantal gesehatte stengels significant verschillend is met het werkelijk

aantal stengels (zie tabel 5). Dc correlatie coëfficiënttussen de twee parameters is matig (0.67).

Bij de berekening van de regressielijnen is gebruik gemaakt van het geschat aantal stengels,

aangezien bij eventuele biomassa bepalingen deze maat gehruikt zal worden.

Tabel 5: Resultaten van de Wilcoxon paired sample test voor het geschat en aanwezig aantal

stengels in een biomassa monster.

Deelgroep Aantal paren 2 tailed p

totaal 61

geschat aantal < aantal 47

geschat aantal > aantal 8

geschat aantal = aantal 6 0.000

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 24: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

(I)

U)0)CU)

ci)

4-,C

0)NU)

C

16

ci

8070605040302010

0

0

00

o80

00

00

0C

0

000

B

0

0 C

0

000

0

00

0

0 10 20 30 40

geschat aantal stengels

50

Figuur 10: Het aantal aanwezige stengels in een biomassa monster uitgezettegen het geschat aantal stengels.

De hoogte van de vegetatie en het aantal geschatte stengels zn als onathankelijke variabelenbij berekening van de regressielijnen ingevoerd. Bij de bovengrondse biomassa is tevens degeschatte bedekking meegenomen. De regressielijnen verkiaren de biomassa van de S. anglicaplantendelen voor maximaal 91% en minimaal 37%. De bovengrondse hiomassa en debovengrondse plantendelen zijn redelijk tot goed te verkiaren met de berekende regressielijnen.

De ondergrondse biomassa en -plantendelen worden daarentegen matig verklaard. De biomassavan de plantendelen welke naar verwachting door de Grauwe gans worden gegeten (benut),wordt voor 61 % door de regressielijn verklaard (zie tabel 6 & figuur 11).

Als de bovengrondse biomassa als onathankelijke variabele wordt gebruikt, wordt door deberekende regressielijn 68 % van de ondergrondse biomassa verklaard.

- Begrazing van de Crauwe gans op $partina anglica -

Page 25: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

Tabel 6: Berekende regressielijnen voor de gevonden biomassa (grlm2)

E

h

'1)1)rd

E0

Q)(001:

pc,)

>0.0

17

Pluitendeel Veigclijking R2 Sign. N

Bovengrondic biomuu Log(Y)=Log(C)"O.4l +H9 .70+ S24.20e7 + 1.88 0.91 " 21•

Ondergrondsc biomuu Log(Y)=Log(S)1.14-0.I5 0.79 " 18

Bernitbare delcu Log(Y)=Log(S)1.03-0.I1 0.61 " 18(buu, rbizomcn & knoppen)

Ondcrgionthcbiomaiuy Lg(Y)=Log(BB)1.01+0.30 0.68 " 18Bovcngrondsc bioinam

S = gcnchat audi] itcngcls

C = geichaffe bcdckking (arcsinui yX baniformatie)

H = hoogtc vcgc*ulic (m)

BB= Bioniusa Bovengronds (grlm2)

ilguificantic-nivo

• =0.05

= 0.01

0.001

0

8

a0

0

400350300

250200

150

100

50

0

IJ

00U 0

IJ

00

0

0

0

0 20 40

hal

60

eschatte

80 100

S. anglica bedekking (%)

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica-

Page 26: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

400

) 350 000 0' 300 0

(1) 0 0

250 g

200' 0

150' 0flV

100' 0

50' 0 0

>o 0

0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60

hoogte van de vegetatie (m)

11a2

4000

b 350 00 0

3000 0

250'200

. :' 0

0 200 400 600 800 .1000 1200

geschat aantal S. angca stengels

11a3Figuur ha: Bioinassa bovengronds (gr/1n2) t.o.v.de geschatte S. angehica bedekking (1), de hoogtevan de vegetatie (2) en het geschat aantal S.anghica stengels (3). Regressiehijn is:Log(Y)=Log(C)*O . 41+H*1 . 70+S2*4 . 20E—7+1 .88

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

18

Page 27: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

Figuur 1 ic: De biomassa van de benutbare delen (basis, rhizomen& knoppen) t.o.v. het aantal geschatte stengels.Regressielijn is: Log(y)=Log(s)*l .03-0.11.

— Begrazing van de Grauwe qans op Spartina anglica -

19

Figuur 1 ib: Biomassa (gr/m2) van de wortels t.o.v. het geschataantal stengels. Regressielijn is: Lof(Y) = Log(S) * 1.14-0.15.

E

a)

a)

Va)

-Q

3a)

-Q

3000

2500

2000

1500

1000

500

00 200 400 600 800 1000 1200

geschat aantal S. anglica stengels

Page 28: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

20

Figuur lid: Biomassa wortels (gr/m2) t.o.v. de bovengrondse bio-massa. Regressielijn is: Log(y)Log(BB)*1 .01 +0.30.

3.5.2 Biomassa in relatie met de standplaats

Bij de bemonstering is een grove schatting gemaakt van de afstand van de monsterplaats tot

het wad. Deze afstand is meegenomen als onathankelijke factor in de berekening van de regressie-

lijnen voor de biomassa. De factor geeft geen verkiaring voor de gevonden hiomassa en wordt

niet meegenomen in de regressielijnen. Bij interpretatie van de resultaten moet rekening worden

gehouden met het feit dat de afstand tot het wad niet nauwkeurig is bepaald en de resultaten

derhalve alleen een indicatieve waarde hebben.

3.5.3 Biomassa in relatie met de tijd

De gemiddelde biomassa van S. anglica en ondergrondse delen is, in tegenstelling tot de

verwachting, niet significant verschillend bij de vroege en de late oogst (zie figuur 12).

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

3000

2500

2 20000

1500-D

1000cc

500E0

00 200 400 600 800 1000 1200

biomassa bovengronds (gr/rn2)

Page 29: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

200018001600: 140012001000800600i 400200

0

p1 antendee I

21

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

november '94 jnuari '95

1

Totaal Wortels Rhizomen Rnut

Figuur 12: Biomassa (gr/m2) van S. anglica, wortels, rhizomen enbenutbare delen vroeg (nov) en laat (Jan) in het seizoen. Er is geensignificante verandering in de biomassa over de tijd.

Page 30: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

22

4 DISCUSSIE

IJit de telgegevens van dit jaar en voorafgaande jaren is af te leiden dat gedurende de herfst-

en wintermaanden het waddeneiland Schiermonnikoog een vaste stopplaats is geworden voor

de Grauwe gans. De eerste Grauwe ganzen zijn in september waargenomen. In de maand november

is het aantal Grauwe ganzen sterk toegenomen met een maximaal geteld aantal ganzen in december

(812). In januari neemt het aantal Grauwe ganzen snel af en vanaf februari tot en met aprilis nog een klein aantal individuen waargenomen. De Grauwe ganzen zijn het beste te tellentijdens de dagelijkse vlucht van de strandvlakte naar de kwelder. Op de kwelder zijn de ganzenmoeilijker te tellen door de hoge vegetatie en hun schuwe, stille karakter. Om een beeld tekrijgen van de verspreiding van de gans over het eiland is tijdens de onderzoeksperiode een

keer per maand een eilandtelling uitgevoerd. Volgens Owen (1986) is dit niet frequent genoeg

om te bepalen welke gebieden door de gans worden gebruikt. De resultaten geven echter een

sterk vergelijkbaar beeld en er kan vanuit worden gegaan dat het gehied tussen de derde en

de vierde slenk overdag en de strandvlakte 's nachts belangrijk zijn. Er zijn aanwijzingen dat

de strandvlakte ook overdag bezocht wordt. Hierover zijn echter geen duidelijke telgegevens.

Het vermoeden is dat de (irauwe gans op Schiermonnikoog voornamelijk op S. anglica fourageerd.

S. anglica is tussen de derde en de vierde slenk aanwezig. In dit gebied is een onderzoeksgebied

uitgezet waarvan de vegetatie in oktober en november voor een groot deel is gekarteerd. Dekartering in november is negatief beInvloed door het afsterven van de vegetatie, maar doorgebrek aan menskracht was kartering niet eerder mogelijk. Van de verspreiding van S. anglica,

Atriplex portulacoides, Salicornia spp en Puccinellia maritima zijn verspreidingskaarten gemaakt.

De verspreiding van de vier plantsoorten indiceren een hoogteverloop van oost naar west inhet gebied. De schaal gebruikt bij het karteren van A. portulacoides, Salicornia spp en P. maritima

is bij de lage bedekkingen aan de grove kant, waardoor subliele veranderingen in de verspreiding

van de soorten bij karteringen in de toekomst kunnen worden gemist. Bij de karteringen is

de bedekking van Salicornia spp in een aantal gevallen overschat. De overschatting is waarschijnlijk

het gevoig van onervarenheid van de karteerders.

De voedingskwaliteit van het plantenmateriaal wordt o.a. bepaald door het gehalte makkelijk

verteerbare stoffen, bijvoorbeeld vrije koolliydraten en eiwitten (Prop et al., 1992). Met anthron-

reagens is het gehalte in wateroplosbare sacchariden in S. anglica bepaald. De sacchariden

zijn in kokend water geextraheerd uit het plantenmateriaal. Het resultaat van de exiractie is

sterk afliankelijk van temperatuur en tijd (Allen et al., 1989). De methode is niet geschikt voor

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 31: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

23

het analyseren van polymeren (Smith et al., 1964), hoewel hij een temperatuur hoven de 60°C

een substantieel deel polymeren vrij komt, waaronder zetmeel. Niet alle sacchariden ondergaan

dezelfde kleurreactie (Doutre et al., 1978). Glucose reageert beter met anthrone dan de meeste

andere sacchariden. Bij gebruik van glucose als referentiemateriaal is het gevonden gehalte

in wateroplosbare sacchariden over het algemeen een onderschatting (Brink et a!., 1960). Voor

dit onderzoek is de methode geschikt, aangezien voor ganzen het gehalte makkelijk verteerhare

bestanddelen in een voedingsbron belangrijk is (Prop et al., 1992).

Het gehalte wateroplosbare koolhydraten is in de ondergrondse delen van S. anglica significant

hoger dan in de bovengrondse delen. De ondergrondse delen kunnen een hoog kwalitatieve

voedingsbron voor de Grauwe gans zijn.

In het oriderzoeksgebied zijn sporen gevonden die wijzen op hegrazing van de Grauwe gans

op S. anglica. Om de mate van begrazing te kwantificeren zijn planten in het gebied gemerkt.

Deze gemerkte planten zijn niet aanwijsbaar door Grauwe ganzen begraasd. De redenen hiervoor

kunnen liggen in het feit dat het gebied te vaak bezocht werd door onderzoekers en/of dat de

planten op de verkeerde lokatie zin gemerkt. Om de lokatie te bepalen waar Grauwe ganzen

de S. anglica begrazen, is over de lengte van het onderzoeksgebied gezocht naar hegrazingssporen

en keutels. De meeste begrazingssporen blijken in de eerste 350 meter vanaf het duin in het

onderzoeksgebied voor te komen. Het beeld kan echter vervormd zjn door verplaatsing van

het materiaal door inundatie. In de laatste maand van de onderzoeksperiode zijn planten gemerkt

op een lokatie waar veel begrazingssporen zin gevonden. Ook hier is geen aanwijsbare begrazing

waargenomen.

Op de strandvlakte zijn sporen van begrazing op de aanwezige Scirpus gevonden. Scirpus is

over het algemeen een belangrijke voedingsbron voor de Grauwe gans. Als de ganzen alleen

van de aanwezige Scirpus athankelijk zijn, betekent dit een belasting over het gehele Scirpusveld

van 1304 gansdageñ/ha. Als er vanuit wordt gegaan dat alleen gebieden gebruikt worden waar

Scirpus dominant aanwezig is komt dit neer op een helasting van 2410 gansdagen/ha. Het aantal

gansdagen per ha Scirpus is lager dan de door de Loosjes (1974) gevonden waarde voor de

Beninger slikken. In dit gebied waren er 4000 gansdagenlha. Het is met bekend of de draagkracht

van het Scirpusveld vergelijkbaar is met die van de Beninger slikken. In ieder geval kan het

belang van het Scirpusveld als fourageergebied met behuip van deze gegevens niet worden

uitgesloten. Bij vervolgonderzoek moet het belang van de Strandvlakte als fourageergebied

worden nagegaan.

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 32: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

24

Gedurende het onderzoek is gekeken naar de mogelijkheid de biomassa van S. anglica te schatten

met behuip van de twee variabelen hoogte van de vegetatie en het geschat aantal stengels. Voor

het schatten van de bovengrondse biomassa is tevens de geschatte hedekking meegenomen.

Voor de berekenmg van de regressielijnen zijn buiten het onderzoeksgebied bovengrondse en

ondergrondse monsters verzameld. Het aantal stengels in de monsters is over het algemeen

onderschat en verschilt significant het werkelijk aanwezige aantal stengels. 00k de correlatie

tussen de beide parameters is matig (0.67). Deze beide resultaten kunnen versterkt zijn doordat

in een aantal biomassa monsters veel kiemplantjes zijn gevonden, welke bij het schatten niet

zijn opgevallen.

Dc biomassa waarden zijn sterk vertegenwoordigd in de lage waarden. Dit is te verkiaren door

de opbouw van de pollen, welke naar binnen toe een hogere dichtheid krijgen en in het midden

afsterven. Bij hogere waarden van de onathankeijke variabelen neemt de variatie in de hiomassa

van de monsters sterk toe. Dit heeft tot gevolg dat met de regressieijnen voor de hogere waarden

alleen een grove voorspelling van de biomassa kan worden gemaakt. De bovengrondse biomassa

is met de berekende regressielijn het beste te verklaren. De biomassa van de plantendelen waarvan

wordt verwacht dat ze worden begraasd door de Grauwe gans zijn gezamenhijk redelijk te verkiaren

met de regressielijn (61 %). Worden deze onderdelen apart genomen, gaat de verklaring van

de biomassa door de regressielijnen sterk omlaag. De regressielijnen kunnen eventueel verheterd

worden door het verzamelen van meer monsters en het meenemen van de geschatte hedekking

voor alle plantendelen.

Aangezien S. anglica gedurende de herfst en wintermaanden zijn reservestoffen opslaat in de

ondergrondse plantendelen was de verwachting dat de verhouding van de ondergrondse biomassa,

en met name de rhizomen, in de tijd zou toenemen. Uit de gegevens van dit onderzoek is deze

verschuiving niet naar voren gekomen. Tevens is er geen relatie gevonden tussen de biomassa

van S. anglica en de mate van inundatie.

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 33: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

25

5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

5. 1 Conclusies

Het eiland Schiermonnikoog is in de afgelopen jaren gedurende de herfst- en wintermaandeneen vaste stopplaats van Grauwe ganzen geworden. Deze ganzen hevinden zich voornamelijkop de kwelder, tussen de derde en de vierde slenk, gedurende de dag en op de strandvlaktegedurende de nacht. Het eerstgenoemde gebied wordt gekarakteriseerd door S. anglica en hettweede door Scirpus. Het wortelsysteem van S. anglica heeft een hoog koolhydraat gehalteen kan geschikt zn als voedingsplant voor de Grauwe gans. Er zijn aanwijzingen gevondendat de Grauwe gans op S. anglica fourageerd, maar het is niet gelukt de mate van begrazingte kwantificeren. De begrazing op S. anglica lijkt vooral in het hogere gedeelte van het gehiedplaats te vinden. Op de slrandvlakte zijn begrazingssporen op Scirpus aangetroffen en het vermoe-den is dat Scirpus een grotere plaats in het menu van de Grauwe gans inneemt dan verwacht.De biomassa schatting met de gebruikte destructieve methode neemt af in betrouwbaarheidbij hogere waarden van de onafhankelijke variabelen: hoogte van de vegetatie, geschat aantalstengels en de geschatte bedekking. De methode geeft een redelijke verklaring (61 %) voorde biomassa van de delen waarvan vermoed wordt dat ze worden benut door de gans.

5.2 Aanbevelingen

Voor het bepalen van de rol van S. anglica en Scirpus in het menu van de Grauwe gans is,is het belangrijk om bij vervolgonderzoek, naast de veldobservaties, een keutelonderzoekuittevoeren. Ook moet nagegaan worden waar in het gebied de Grauwe gans op S. anglicagraasd. Voor verbetering van de regressielijnen van S. anglica zullen er meer monsters moetenworden verzameld, waarbij bij elke categorie ook de geschatte bedekking belangrijk kan zijn.

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —

Page 34: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

26

6 LITERATUUR

Allen, S.E. (1989). Chemical analysis of Ecological materials. Second edition.

ISBN: 0-632-01472-2. Blackwell Sientific Publication.

Boer de, N. & P.A. Nikolaij, 1993. Ganzen in de Dollard. Intern rapport 93/5 Stichting het

Groninger Landschap

Brink, R.H. & P. Dubach & D.L. Lynch, 1959. Measurement of carbohydrates in soilhydrolyzates with anthrone. Soil sience Vol 89:157-166

Doutre, D.A. & G.W. Hay & A. Hood & W. VanLoos, 1978. Spectrometric methods to determine

carbohydrates in soil. Soil biologie and Biochemie Vol 10:457-462

Gray, A.J. & D.F. Marshall & A.F. Raybould, 1991. A century of evolution in Spartina anglica.

Advanges in ecological research Vol 21:1-51

Lebret, Tj., 1964b. Oecologische succesie en waterwildconcentraties. Ardea Vol 52:49-90.

Loosjes, M., 1974. Over terreingebruik, verstoringen en voedsel van Grauwe ganzen (Anser

anser) in een brak getijdengebied. Limosa Vol 47:121-143.

01ff, H., 1992. On the mechanisms of vegetation succession. Proefschrift Wiskunde enNatuurwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen.

Oosterbeek, K., 1994. niet gepubliceerde telgegevens.

Owen, M. & G.L. Atkinson-Wiles & D.G. Salmon, 1986. Wildfowl in Great Britain. Cambridge

university press, second edition.

ISBN :0 521 30986 7

Prop J. & T. Vulink, 1992. Digestion by barnacle geese in the anual cycle: the interplay between

retention time of food qaulity. Functional ecolgy Vol 6:180-189

Smith, D. & G.A. Paulsen & C.A. Raguse, 1964. Extraction of Total available Carbohydrates

- Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica -

Page 35: 1. r :' 1L1W i i I eL)fse.studenttheses.ub.rug.nl/10117/1/Biol_Ma_1996_IWM... · 2018-02-15 · 1. r :' 1L1W i__i] I eL) an Spatxiwenirisat1e voor 1rVO1go3t1derzoak nciraig11ca in

27

from Grass and Legume tissue. Plant Physiology Vol 39:960-962

Veen, van der, A., 1994. Niet gepubliceerde gegevens. Rijksuniversiteit Groningen.

Weeda, E.J. & R. Westra & C. Westra & T. Westra, 1994. Nederlandse oecologische flora,

wilde planten en hun relaties, nr 5. Vara & Vewin.-reg. ISBN:90-6301-024-9

— Begrazing van de Grauwe gans op Spartina anglica —